[Nummer 4]
Redactioneel
In dit decembernummer van Indische Letteren wordt aandacht besteed aan Indische bellettrie uit twee Buitengewesten, namelijk uit Sumatra en Borneo, het tegenwoordige Kalimantan. Gábor Pusztai schrijft over de onbekende László Székely, de man van Madelon Székely-Lulofs, Gerard Termorshuizen vraagt in zijn bijdrage aandacht voor twee tot nu toe onbekend gebleven boekjes over de oorlog in Atjeh en Henk Smeets schrijft over een reisverslag naar de binnenlanden van Borneo.
De komende maanden zal er een aantal evenementen plaatsvinden in het kader van Indische Letteren en Indië/Indonesië. Het leek de redactie daarom beter de gebruikelijke lezingenmiddag in het voorjaar van 1996 even uit te stellen en in principe op te schuiven naar eind april. De uitnodiging voor deze middag zal in het maartnummer van Indische Letteren geplaatst worden. In het maartnummer vervolgen we ook onze Lijst van Indische Letteren, samengesteld door de bibliograaf van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, mr. Herman Kemp.
De redactie van Indische Letteren wenst u tenslotte een aangename jaarwisseling toe.