die niets met het werkelijk gesproken Indisch-Nederlands heeft uit te staan.
Aan de hand van de uit 1930 stammende roman Goena-Goena van Caesar Kijdsmeir analyseert Reinier Salverda in het derde artikel de verschillende vormen van Indisch-Nederlands in het Batavia van de jaren dertig. Duidelijk wordt welke positie de verschillende varianten Indisch-Nederlands in het sociale en linguïstische spectrum van de Bataviase samenleving innamen, en welke politieke, sociaal-culturele en taalstructurele factoren het Bataviase taalgebruik bepaalden.
In het artikel Kosmopolitisch spektakel gaat Frits van den Bosch in op de taal van het vooral bij de Indo-europeanen zo populaire Stamboeltheater en van het daarmee verbonden krontjong-repertoire. Een bijdrage aldus aan de geschiedenis van het westerse volkstoneel - de ‘Opera Bangsawan’ ofwel ‘Komedie Stamboel’ - in Indië.
In de vijfde en laatste bijdrage ‘Indiaas-Engelse’ literatuur en de ‘Anglo-Indische’ literaire traditie, gaat Rupalee Verma in op de Engelstalige koloniale en post-koloniale literatuur in India en de vervreemdende paradox die dit ook thans nog oplevert. De in India [Brits-Indië] en Nederlands-Indië aan elkaar tegengestelde taal- en cultuurpolitiek verklaart waarom er wel een omvangrijke Nederlandstalige post-koloniale Indische literatuur bestaat, maar geen post-koloniale Indonesisch-Nederlandse literatuur.
Het is te hopen dat het initiatief van Indische Letteren aandacht te besteden aan ‘Indo-taal’ een vervolg zal krijgen op een wijze zoals verschillende auteurs in hun bijdragen aangeven. De Indische letteren zijn hier hoe dan ook een aangrijpingspunt voor, al was het alleen maar omdat deze de enige bron zijn van geschreven vormen van Indisch-Nederlands. Vormen echter die dan inderdaad wel op hun werkelijkheidswaarde beoordeeld zullen moeten worden door de Indo-taalsprekers van nu. Zou het overigens niet een goed idee zijn, nu het verzamelde werk van Vincent Mahieu is verschenen, hieraan een vervolg te geven door het (geannoteerd) uitgeven van het Indisch-Nederlandse literaire werk van zijn alter ego Tjalie Robinson? Als één van de weinigen heeft Tjalie Robinson immers in het Indisch-Nederlands geschreven - in elk geval het ‘Indischste van de allemaalste’ -, niet om dit belachelijk te maken, maar juist om de Indische cultuur met deze sfeertaal bij uitstek vast te leggen. Een prachtiger bron isterniet!