door zijn ‘ghostwriter’ werden gebruikt voor politieke doeleinden. Cornets de Groot wilde een zo zuiver mogelijk beeld van een vroegere wereld vastleggen. Payen schreef voor zichzelf en zijn verloofde en heeft waarschijnlijk nooit aan publikatie gedacht.
Hoe was de band met Indië? Bij Van de Wall is sprake van een haatliefde-verhouding: hij ergert zich aan de ordinaire geldzucht die het culturele leven in de kolonie in de weg staat, maar in de Hollandse kou verlangt hij hevig naar Indië terug. Payen houdt van het landschap en de bevolking, het meisje van tien is slechts op bezoek. Westerling zoekt er een werkterrein om zijn mateloze ambities te bevredigen en voor Cornets de Groot is die band veel sterker dan hij vroeger had gedacht.
De tweede groep vragen heeft te maken met de tekst zelf. Wat is het genre? Soms gaat het om een dagboek, zoals bij de kleine Anna en bij Riek Hoving, het meisje in het Japanse kamp. Soms gaat het om een reisverslag, zoals bij de soldaat. Soms gaat het om memoires die veel later zijn opgetekend, zoals bij Hans van de Wall, of om een autobiografische roman en dagboeknotities die de vorm van memoires aannemen, bij Cornets de Groot.
Wat kan gezegd worden over de stijl, het taalgebruik? Payen bekommert zich niet om leestekens, syntaxis of interpunctie. Zijn stijl is soms wijdlopig, soms soepel, soms lyrisch. Anna schrijft schools en maakt fouten, die soms verbeterd zijn en soms niet. De inhoudelijke typering heeft te maken met tijd en plaats. Wat de periode 1817 tot 1819 betreft, beschrijft Payen de overtocht, de verkenning van Buitenzorg en omgeving, en twee expedities in de Priangan, met veel aandacht voor de natuurlijke historie. De inhoud van Westerlings memoires doet soms denken aan een jongensboek, soms aan een politiek traktaat.
Hoe is de relatie met andere teksten? Anna's journaal kan vergeleken worden met het reisverslag van haar vader, Payens aantekeningen met die van Ver Huell en Olivier, terwijl het kampdagboek van Riek Hoving met andere egodocumenten over diezelfde periode geconfronteerd kan worden. Het unieke van het relaas van de soldaat is, dat daar de Javaanse oorlogen uit de periode 1680-1690 uitvoerig ter sprake komen, hetgeen in maar weinig andere bronnen gebeurt.
Waar is de tekst te vinden en in welke vorm? Is hij gepubliceerd, of berust hij in een museum of een archief? Hans van de Walls memoires verschenen voor een klein deel in het Bataviaasch Nieuwsblad, maar het complete typoscript bevindt zich in de collectie van het KITLV. Anna's handschrift wordt, net als dat van de soldaat, bewaard in het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam, maar is onlangs gepubliceerd. Het kampdagboek is nog steeds in het bezit van de auteur.
De derde groep vragen betreft het lezerspubliek. Wie had de auteur op het oog? Hoe was de relatie met dat publiek en wat vond men ervan? Dat zijn vragen die lang niet altijd te beantwoorden zijn. De soldaat