Maar wat verstaat de werkgroep onder ‘koloniale literatuur’? Zij definieert het begrip ‘literatuur’ zeer ruim. Encyclopedische werken, egodocumenten zoals brieven en dagboeken, en bovenal reisbeschrijvingen worden in het onderzoek betrokken. Er wordt geen puur-estheticerende invalshoek genomen. Dat betekent uiteraard niet, dat er geen mooie dingen geschreven zijn!
In de Werkgroep Koloniale Literatuur zijn twee docenten uit de Vakgroep Historische Nederlandse Letterkunde actief: Bert Paasman en Marijke Barend-van Haeften.
Bert Paasman heeft zich bij zijn onderzoek eerst gericht op West-Indië. Zijn proefschrift: Reinhart, Nederlandse literatuur en de slavernij ten tijde van de Verlichting (1984) heeft hij geschreven naar aanleiding van de briefroman van Elisabeth Maria Post: Reinhart, of natuur en godsdienst, een roman die handelt over de slavernij in West-Indië. Na zijn promotie heeft Bert Paasman zich gericht op Oost-Indië. In 1986 en 1987 heeft hij twee doctoraalgroepen begeleid, die zich hebben beziggehouden met een oriënterend onderzoek naar de literatuur in en over Oost-Indië. Het behoeft geen betoog dat hierbij veelvuldig en zeer dankbaar gebruik is gemaakt van het werk van Rob Nieuwenhuys. Nadat door de studenten uit de eerste doctoraalgroep een apparaat voor onderzoek was opgezet, hebben zij elk afzonderlijk een deelonderzoek gedaan. Die deelonderzoeken hadden als onderwerp bijvoorbeeld: slavernij, vrouwen in Batavia, Oostindische kranten, zeemansliederen, toneel en kunsten en wetenschappen. In de tweede doctoraalgroep is het materiaal verder uitgewerkt. Om een totaal-verslag van het onderzoek te kunnen geven, heeft deze groep besloten een soort ‘bulkboek’ samen te stellen. In dit ‘bulkboek’ wordt, aan de hand van literaire teksten, opnieuw een reis naar Indië gemaakt. Vóór het vertrek wordt aandacht besteed aan de Nederlandse beeldvorming over Indië. Er is bijvoorbeeld uitgebreid ingegaan op de rol die de Verenigde Oostindische Compagnie daarin gespeeld heeft. Vervolgens wordt de reis via Kaap de Goede Hoop met al zijn ontberingen en de aankomst te Batavia beschreven. Aan het eind van deze ‘gereconstrueerde’ reis wordt het culturele en maatschappelijke leven in Batavia belicht.
Met dit laatste onderdeel zijn wij aanbeland bij het onderwerp van deze Indische Letteren: als Werkgroep Koloniale Literatuur willen wij u graag iets van het Batavia in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw laten zien.
Marijke Barend, zoals gezegd één van de docenten binnen de