Ingezonden
In Guus Houtzagers artikel over ‘De Tienduizend Dingen’ van Maria Dermoût (Indische Letteren, nr. 2 /juni 1986) staat onder de foto van de vrouw die voor de hoofdpersoon model stond: ‘(geheel rechts) “Moeder van Aart” (Felicia) in de Tuin van “Kleyntjes”’. Afgezien van het feit dat ‘(midden)’ en ‘de Tuin Kleyntjes’ juister was geweest, is ‘Moeder van Aart’ gewoon misleidend. ‘Welke Aart?’ kan de lezer zich afvragen. Daar had natuurlijk ‘Moeder Van Aart’ moeten staan.
Wanneer dat gedoe met het woord van zich tot deze ene regel had beperkt zou ik het niet nodig gevonden hebben de lezers van Indische Letteren deelgenoot te maken van mijn ergernis.
Nergens in haar boek noemt Maria Dermoût de volledige naam - voornaam en achternaam - van de hoofdpersoon. Dat leidt bij Houtzager en, zoals we zullen zien, niet alleen bij hem, tot slordigheden met inhoudelijke konsekwenties. Volgens de regels moet bij een familienaam het woord ‘van’ met een kleine letter worden geschreven wanneer die naam wordt voorafgegaan door een voornaam of een voorletter (‘Jan van Houten’). Staat er geen voornaam of voorletter voor dan schrijft men ‘van’ met een hoofdletter: ‘Mijnheer Van Houten’, ‘mevrouw Van Aart’ (Rob Nieuwenhuys: ‘Komen en Blijven’, 1982, blz. 153). Nu had Maria Dermoût - gelukkig - vaak haar eigen regels en zij kon dan ook schrijven: ‘Zij droeg een mooie naam - mevrouw von Zus en Zo - (zo had haar man geheten, die uit een Oost-Pruisisch jonkergeslacht stamde).’ (De Tienduizend Dingen, 6e druk, blz. 6). Even verder lezen we: ‘Naar de gewoonte op het eiland, waar men moeielijk vreemde namen onthouden kon, en iedereen bijnamen gaf, werd zij “mevrouw aan de binnenbaai” genoemd, of ook wel “mevrouw van Kleyntjes”, zo heette de tuin.’ (blz. 6 en 7). Vanzelfsprekend moet ‘van’ hier in elk geval met een kleine letter, omdat het geen deel van een eigennaam is, net zomin als in bijvoorbeeld ‘de mevrouw van de overkant’.
In zijn overigens interessante artikel heeft Guus Houtzager het voortdurend over ‘mevrouw Van Kleyntjes’ (op blz. 72 citeert hij zelfs fout). ‘Van Kleyntjes’ wordt daardoor bij hem de familienaam van de hoofdpersoon, iets wat Maria Dermoût duidelijk nooit bedoeld heeft. Helemaal merkwaardig is het dat Houtzager op blz. 69 schrijft: ‘... Felicia van Kleyntjes, ook vaak genoemd: mevrouw Van Kleyntjes...’ Er lijkt een zekere - maar welke? - opzet te zitten in zijn gebruik van hoofdletter en kleine letter: ‘Mevrouw Van Kleyntjes’; ‘Grootmoeder Van Kleyntjes’ (blz. 75); één keer zelfs ‘Grootmoeder Kleyntjes’ (blz. 87; eenzelfde omissie als bij Rob Nieuwenhuys, ‘Komen en Blijven’, blz. 153); maar ook, op blz. 69 en blz. 70: ‘Felicia van Kleyntjes’.
In de schrijfwijze van Maria Dermoût - ‘mevrouw van Kleyntjes’ - horen we telkens weer, door het hele boek, de stem van het eiland ‘waar men (...) iedereen bijnamen gaf’.
Dit element wordt door het foutieve gebruik van die hoofdletter weggevaagd.
Wilfried Dierick