Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 52v]
| |
2 Op dat ghy soudt ons' Leden geven rust,
En weder-om den Arbeyd wel doen smaken,
'Tvermoeydt Verstandt oock frisch en wacker maken,
Ons sonder druck ons Ampt te doen met lust.
3 Den Nacht die comt, den Dagh is heen gegaan,
Dies willen wy van herten u loff-singen.
Verhoort ons HEER, wilt met u Gunst om-ringen
Al die u hier in CHRISTO roepen aan.
4 O HEERE geeft, dat wy met hert en mondt
Tot uwer Eer, altijdt Loff-sangen dichten:
Laat nemmer-meer tot u ons Liefde swichten:
Maar ons on-steeckt tot bidden t'aller stondt.
5 Die Lamp van ons Gelooff vol Oly vet,
Van ware Liefd', en and're Heyl'ge wercken,
Doet lichten staagh, om ons daar me' te stercken,
Wanneer dat ons den droeven Nacht beset.
6 Doet 'tsondigh Vleysch vast slapen, maar den Geest
Gantsch wacker sy: wilt door 'tGelooff verkoelen
Der Lusten-Brandt, op dat wy niet en voelen
Na 'sLicchaams rust, 'tgeen Ziels rust hindert meest.
7 Als 'tlicchaam teer door soeten slaap beswijckt,
Den VIANDT boos dat ons niet en com' quellen:
De Droomen swaar ons anghstigh niet on-stellen,
Ghy VADER, SOON, met u GEEST niet en wijckt.
|
|