Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 7r]
| |
1 SOo rasch der ENG'LEN Schaar, Ga naar margenoot+
Vertrocken was van daar,
Malcanderen vermanen
Als trouwe Onderdanen,
Die Harders om te sien,
Wat dat sulcks moght bedien:
Na BETHL'EM laat ons gaan,
En sien 'tWoordt ons gedaan,
Stracks spraken dese Lie'n.
2 Zy liepen halff verbaast
Daar heen in aller haast:
En in-de Cribbe vonden
'TKindt in een Doeck gewonden.
Daar op zy swegen niet:
Maar hebben't wel bediedt,
En over al verspreydt,
En claarlijck uyt-geleydt
Al 'tgeen haar was geschiedt.
3 Elck was verwondert heel,
MARIA gingh haar deel
In't hert wel over-leggen,
| |
[Folio 7v]
| |
Van't geen zy hoorde segghen.
De Harders met gesanck
Den HEERE seyden danck,
En keerden we'er na huys:
Met lieffelijck gesuys
Haar Stem ten Hemel klanck.
4 Soo wie den HEERE soeckt,
En in zijn Dienst verkloeckt,
GODT rijck'lijck sal verschulden
Zijn Cruys en al zijn dulden:
Het wel-doen nemmer rouwt,
Die op den HEER betrouwt,
In GODTS Genade blijft,
En eeuwighlijck beklijft.
Die GODTS Geboden houwt.
| |
Pavse.5 Om dan te vinden hem,
Laat ons na BETHLE'EM
Gaan onsen Coningh kussen,
En dit Woordt niet versussen.
Comt dan ghy Siecken al,
Die schier van on-geval
Door Sonden-stanck verdwijnt,
Te soecken IESVM pijnt,
Hy u wel helpen sal.
6 Maar soeckt hem na zijn VVoordt,
Dat hy comt brengen voordt,
Off anders sult ghy missen
Door 'sMenschen ydel gissen.
Leght aff all' Hoovaerdy,
Wegh Eer-sucht, Quel-sucht sy,
Gaat langhs den Engen padt:
Den breeden is te gladt:
Stelt 'sVleyschs lust aan een zy.
7 O HEER en Coningh groot
In ons de Sonde doodt.
'Tverstockt gemoedt wilt buygen,
| |
[Folio 8r]
| |
Als Kinderkens die zuygen.
Geeft ons een ned'righ hert,
Dat ghy ontfangen werdt
Tot Satans onder-druck:
Vrijdt ons voor on-geluck:
Geneest der Zielen smert.
|