missiën! Daar gaan ze!
(neemt een slok uit haar kopje, maakt een beweging van afschuw en zegt terzijde)
: Ba! hoe kon ik ook zoo dom zijn!
(luid terwijl ze naar haar keel grijpt)
: Ik wist het wel, veel te sterk; het werkt tot op mijn maag! Voor drie dagen in de war!
(werpt een donkeren blik naar haar).
Als u met uw wel wat erg geestdriftige uitingen klaar bent, heb ik nog op te merken, dat door het kwaad in den wortel aan te tasten en de jongelui vóór het huwelijk te trainen, de vrouwen later gevrijwaard zullen zijn, voor de ergerlijke en treurige dingen, waarop onze welmeenende pogingen thans bij het reeds gevorderde kwaad somtijds stuiten.
O, u meent van glazen thee over den vloer gooien, zooals weleens gebeurd is, ingevolge artikel 3258 onzer statuten, dat luidt: ‘Behoud zoo noodig den schijn, mannen zijn dikwijls gelijk aan kinderen.’ Of met voordacht het heele huis onderrooken, zooals die heer deed, wiens vrouw artikel 2973 indachtig: ‘Neem de oorzaak weg,’ de sigaren in de linnenkast had gesloten en het rookkamertje voor provisiekamer had ingericht.
Of hadt u het oog op wat haast nog erger is, de menigvuldig voorgekomen gevallen, waarin de man, als zijn vrouw met een onzer voorschriften voor den dag kwam, zich bijna een ongeluk heeft gelachen en de vrouw van ergernis het op de zenuwen kreeg?
Die lamme kerels maken altijd, dat je het op je zenuwen krijgt!
Juffrouw Van der Strient, mag ik u verzoeken u een weinig te matigen? In uw grooten ijver zijn uw uitdrukkingen soms wel een beetje...
(zoekt naar het rechte woord)
... nu ja! niet geheel, zooals ze moesten zijn, waardoor ze
(wijst met het hoofd naar Caroline en Emie)
op oningewijden wel eens een verkeerden indruk konden maken.
(verontwaardigd).
Een verkeerden indruk, mijn woorden? Het is maar wat u een verkeerden indruk noemt! Toen er voorgesteld werd in onze statuten het artikel op te nemen: ‘Neem de oorzaak weg,’ zei ik: Precies! Zoo moet bijvoorbeeld elk lid van onze vereeniging een zekere hoeveelheid sigaren en cognac voor haar rekening nemen en dat, in den kortst mogelijken tijd, langs den natuurlijken weg doen verdwijnen. Want zoolang daar nog iets van voorradig is, werken we met de daarop betrekking hebbende artikelen niets uit! Maar dat kon niet en zou niet! Hoe kon ik zùlke dingen voorstellen, welk een indruk moest dàt maken? Wij hadden slechts het artikel te stellen en verder moest de opvatting overgelaten worden aan het goede begrip van de leden. Nou! dat goede begrip hebben we gezien bij dat stomme...
(kijkt met schrik naar Caroline en Emie)
... bij die dame, die de sigaren in de linnenkast ging sluiten en wat er nog meer is gebeurd!
(fronst het voorhoofd).
Ons twaalfde devies luidt: ‘Voorwaarts zij ons doel!’ dus zullen wij ons niet verdiepen in beschouwingen van datgene wat achter ons ligt. Wij zijn thans bezig met de vorming van sub-commissiën, en na de zaak voldoende toegelicht te hebben, vraag ik daartoe allereerst den steun en de medewerking van de dames Tegelenberg en Hoogenoord.
Voor het geval zij zich nog geen volledig begrip kunnen vormen van onze wijze van werken, noodigen wij haar uit, ook onze eerstvolgende vergadering te komen bijwonen.
En nog zooveel andere oningewijde dames mede te brengen, als zij verkiezen. Hoe meer hoe liever, en hoe jonger hoe liever!
(terzijde).
Goed, dat ik het weet, dan kan ik kleine Sien meebrengen; die is toch al zoo jong als het kan!
(beleedigd).
Juffrouw Van der Strient, die inmenging!
(Tot Caroline en Emie)
: Van onze hulp en voorlichting kunnen de dames zich overtuigd houden en mocht
ik in het bijzonder u van dienst kunnen zijn....
Dan hebt u slechts over me te beschikken!
Juffrouw Van der Strient, u is van avond....
Waarschijnlijk hier voor op één na den laatsten keer, want zoodra de sub-commissiën gevormd zijn, ga ik over. Hier heb ik het standbeeld verdiend, daar kan ik met mijn ondervinding presidente worden. En al was dat niet zoo, ik zal me daar in elk geval veel beter op mijn plaats gevoelen, dan hier onder niets dan getrouwde vrouwen!
(lachende).
Dat kan ik me begrijpen! In uw geval zou ik het zelfs niet eens aangenaam vinden, al waren de dames maar geëngageerd!
(tot Caroline en Emie).
In het belang van de zaak, moet ik u om een spoedig antwoord verzoeken.
Ik ben bereid u terstond te antwoorden.
(met een zoetsappig lachje).
Ja, lieve dames, dat verwachtte ik wel!
(Tot Caroline, die haar hand op de statuten heeft gelegd)
: Zweren is hier onnoodig, juffrouw Tegelenberg, wij gelooven u op uw woord. U begrijpt wel, toen ik u uitnoodigde, ging ik niet te werk zonder oordeel des onderscheids!
(schuift de statuten naar haar toe).
Ik moet u bedanken voor de onderscheiding, maar ik krijg mijn echtgenoot liever ongetraind!
(schuift eveneens de statuten weg).
En ik word liever niet geschoold!
(Beiden staan op.)
(staat ook op).
Hoera! daar gaan ze!
(Neemt haar kopje, maar bedenkt zich en zet het schielijk weer negr.)
(Mevr. Meerhoven lacht.)
(onthutst).
Dames, hoe heb ik het, wat meent u eigenlijk?
(triomfantelijk).
Dat ze er den brui van geven, natuurlijk! En ik nu ook! Geen sub-commissiën, ik geen lid meer van de hoofdcommissie!
(Gemaakt bedeesd)
: Nu juffrouw Van Eemeren weg is, ik alleen als jong meisje onder al die getrouwde vrouwen!
(ironisch).
O! wat dat betreft!....
(Terzijde)
: Een groote opruiming!
(Luid)
: Maar het standbeeld, hoe moet het dáár nu mee?
Geen dwazer mensch dan hij, die zijn dwalingen niet wil bekennen! Bij nader inzien vind ik, dat u gelijk hebt; dat standbeeld komt u toe, en als u zoo voortgaat, krijgt u het ook! Een goed groot en op een mooi plaatsje!
(Terzijde)
: Voor zedelijken moord!
(Luid)
: Ik zal het zonder een schijn of schaduw van afgunst eens komen bekijken, op de gruwelkamer!
(die inmiddels ook opgestaan is, evenals de dames Meerhoven en Blingerink, de laatste met haar werk in de hand).
Hemel! wat meent dat mensch? Eau de co... logne
(wankelt en valt op haar stoel)
.
(teuterig).
O hier! Goed, dat ik het meegebracht heb, dat is nou de tweede keer al van avond! O nee! de derde. Eerst voor juffrouw Van der Strient, toen voor den stoel en nou weer voor mevrouw Voorderman!... Die akelige stop wil er niet af!
(neemt mevrouw Blingerink de flacon uit de handen).
O, geef maar hier; ik kan het er evengoed zóó mee doen!
(Terzijde tot juffrouw Van der Strient)
: Anders zijn het immers altijd de
mannen, die maken, dat de dames het op de zenuwen krijgen?
(Zeer luid)
: Het wordt hoog tijd, dat ik weg kom, kwartier vóór tienen al!
(schielijk uit haar liggende houding oprijzende).
Dank u, het wordt al beter! Ik heb dat meer, dat ik dingen hoor, die er niet te hooren zijn, of op een anderen keer, dat ik ze niet hoor, die er wel te hooren zijn.