wijden aan haar zoon. Gedurende achttien maanden werd hij toevertrouwd aan de zorg van zijn min, een flink gebouwde, gezonde boerin uit de Valle de Paz (Vrededal), die haar eigen gezin in den steek liet, en gedurende jaren een voornaam personage was aan het hof.
De kleine koning werd van een goed uitziende baby een fijn ventje, die in den beginne nogal veel moeite gaf door zijn groote mate van koppigheid; alleen zijn moeder kon met een enkelen blik of klein verwijt van hem gedaan krijgen wat zij wilde. Zijn onderdanen zagen in dien tijd meer van hem in de straten en parken van Madrid dan op lateren leeftijd.
Iederen zomer ging hij naar
donna maria christina. Ex-Koningin Regentes van Spanje.
San Sebastiaan, door de Koningin-Regentes tot zomerverblijf van het hof gemaakt. Zij had daar een landgoed gekocht, prachtig aan den zoom van een heuvel gelegen en uitziende op de baai; en daar werd een koningspaleis gebouwd, El Palacio de Miramor. De jonge koning werd al spoedig het voornaamste aantrekkingspunt voor de bewoners en de vreemdelingen, die hem gaarne in het zand zagen spelen; daar ontwikkelde hij een bedrijvigheid en levendigheid, die duidelijk blijk gaven, dat hij niet het zwakke kind was, zooals velen beweerden. Dikwijls veroorzaakte hij heel veel last aan gouvernantes en ander dienstpersoneel, daar hij er niets om gaf om zijn voeten nat te maken en zijn aardige matrozenpakjes te bederven.
Toen hij grooter werd, toonde hij veel belangstelling in de lessen, die zijn zusjes gegeven werden, voornamelijk in het Duitsch en Engelsch. In die periode, en zelfs later ook, was zijn jongste zusje zijn geliefkoosde speelmakkertje, die, evenals hij zelf veel geleek op Alphonso XII, in zijn levendigen, driftigen aard, de schitterende oogen, het breede voorhoofd der Bourbons, en de regelmatige, fijne trekken.
Heel dikwijls gaf het leven van den jongen koning aanleiding tot bezorgdheid. Men herinnert zich nog hoe, bij een zijner zware ongesteldheden, de bewoners van de hoofdstad van alle standen met pijnlijke belangstelling naar de bulletins keken, die driemaal per dag uitkwamen en in de benedenverdieping van het paleis werden aangeplakt. Als het volk dan de plaats verliet, keek het altijd op naar de vensters der vertrekken, waar de Koningin-Regentes nooit het hoofdeinde van het bed verliet, waarin de kleine lijder lag te hoesten.
Na ieder van deze ongesteldheden kreeg de jonge koning weer spoedig zijn krachten terug, en toen hij zijn zevende jaar naderde, was er een verandering ten goede merkbaar in zijn gezondheid en zijn uiterlijk.
Toen kwam er een tijd van groote beproeving voor de koningin; gedurende zeven jaar had zij haren zoon geheel voor zichzelve bezeten, maar nu moest zij buigen voor de etiquette van het Bourbonsche hof.
Haar zoon moest uit de handen van vrouwen in die van mannen overgaan, van hen, die de moeilijke taak op zich wilden nemen, om gedurende negen jaar hun jongen souverein voor te bereiden op het koningschap, dat hij op zestienjarigen leeftijd zou aanvaarden.
Verschillende geleerden van naam onderrichtten hem in de verschillende takken van onderwijs; generaal Sanchis werd tot ‘Director des Estudios’ aangesteld, en was verplicht in het paleis te wonen, evenals de drie andere heeren, de kolonels Loriga en Costejan en de schout-bij-nacht Aguirre de Tejada. Deze drie zijn gedurende jaren de metgezellen van den jongen koning geweest, terwijl een hunner zelfs in de kamer van den koning sliep. Zij vergezellen hem, als hij niet met zijn moeder of jongste zusje uitgaat (zijn oudste zuster is verleden jaar in het huwelijk getreden), altijd en zijn dikwijls tegenwoordig bij de lessen die hij van andere professoren ontvangt.
Na den dood van generaal Sanchis, wat ongeveer twee jaar geleden plaats had, is er geen andere directeur over de vorstelijke studiën aangesteld, maar wordt diens plaats vervuld door den schout-bij-nacht Aguirre de Tejada, als oudste in rang van de inwonende leeraars. Deze officieren hebben steeds hun best gedaan om hun leerling een meer practische en minder theoretische opvoeding te geven, dan aan de Spaansche instellingen en hoogescholen gebeurt. Men heeft verder zorg gedragen dat de jonge koning zijn eigen taal volkomen meester is en dat hij ook goed op de hoogte is met Spaansche litteratuur en geschiedenis.
Hij stelt veel belang in de geschiedenis van zijn eigen land en die van andere volken. Aardrijkskunde is altijd zijn geliefkoosde vak geweest en maakte, met Latijn en Grieksch, het onderricht in wiskunde en schoone kunsten, deel uit van het studieprogramma.
Zijn leeraren zeggen dat hij een bizonder goed geheugen heeft en zeer gemakkelijk begrijpt, wat hem wordt uitgelegd; bovendien is hij zeer weetgierig, wat ten gevolge heeft dat hij dikwijls zeer lastige vragen doet, terwijl er een wolk van teleurstelling over zijn gelaat trekt als hij een onvoldoend of onvolledig antwoord krijgt.
Alphonso XIII staat in alle jaargetijden om zeven uur op, en wanneer hij in het paleis van Miramor is, dikwijls nog vroeger.
Wanneer hij te Madrid is, beginnen dadelijk na het ontbijt de lessen, die omstreeks tot één uur worden voortgezet, met één uur tusschenruimte, dat besteed wordt voor rijden of de eene of andere lichaamsoefening.
Na den lunch, uitgezonderd op Zon- en feestdagen of wanneer hij met zijn moeder en zusters uitgaat, volgen er nog enkele lesuren. Zijn laatste avondles is altijd muziek, waarop het souper om 8 uur volgt. Om 10 uur ongeveer gaat de