Een en ander over Sarah Bernhardt.
De groote treurspelschrijver Victoriën Sardou ontbeet een veertig jaar geleden te Passy met den even beroemden theater-directeur Montigny. De laatste was bezig zijn brieven te openen, toen hij er plotseling een met een ongeduldig gebaar wegwierp.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Sardou.
‘Och, niets,’ was het antwoord van den directeur. ‘Een van die dwaze meisjes ziet na twee voorstellingen van haar engagement af; 't is een van diegenen, welke nooit iets goeds zullen doen.’
Het meisje in quaestie was Sarah Bernhardt; wij releveeren dit voorval niet om te laten uitkomen, welk een slecht profeet Montigny was, maar omdat de uitkomst zulk een groot contrast vormde met de voorspelling.
Gedurende haar geheele leven heeft zij iedere voorzegging, die men omtrent haar maakte, gelogenstraft; zij slaagde, waar men dacht dat zij geen succes zou hebben, en meer dan eens had zij geen succes, waar men het stellig verwacht had.
* * *
Toen Sarah Bernhardt ongeveer vijf-en-twintig jaren geleden op de goede hoogte in de kunst kwam, liet zij een beroemd Engelsch geneesheer naar Parijs komen om haar toestand te bestudeeren; zij leed namelijk voortdurend aan koorts. Hij bracht een geheelen dag in haar huis door, zag haar uitvliegen om boodschappen te doen, thuiskomen om te lunchen, om drie uur naar de repetitie gaan, thuiskomen om een taalles te nemen, van japon verwisselen om te schilderen, weer uitgaan om te dineeren, haar rol vervullen in den schouwburg en ten slotte weer thuiskomen, niet om te slapen, maar om vrienden te ontvangen en met dezen tot 2 uur 's morgens te soupeeren.
De dokter zette verbaasde oogen op en keerde den volgenden dag naar Londen terug, nadat hij haar ernstig gewaarschuwd had van levenswijze te veranderen, daar zij anders mogelijk geen jaar meer zou leven. Wij willen hier den naam van den geleerde niet noemen, want ook hij bleek ‘een valsch profeet’ te zijn.
* * *
Op een zekeren tijd in haar leven kwam Sarah op den inval om Engelsch te leeren, en een knap onderwijzer, beroemd om de vlugheid van zijn methode, werd haar gerecommandeerd. Zij bezocht hem om een afspraak te maken.
‘Ik heb het zeer druk, mevrouw,’ sprak hij. ‘Zou het u niet schikken als ik 's morgens om halftien kwam?’
‘Ik ben bang dat het niet gaan zal,’ hernam de actrice. ‘Op dien tijd bestudeer ik mijn rol.’
‘Schikt het u dan soms beter na den middag?’
‘Neen, want dan moet ik repeteeren.’
‘Na het diner dan?’
‘Maar dan ga ik naar den schouwburg!’
‘Wanneer zal het dan zijn?’
De actrice overwoog eenigen tijd; toen sprak zij: ‘Ik heb er iets op gevonden, kom van twee tot halfdrie in den morgen.’
* * *
Men moet haar buitengewone zenuwachtigheid vóór het optreden gezien hebben, om het te kunnen gelooven. Op zekeren avond dat een heer met een zijner vrienden achter het tooneel ging om de beroemde actrice geluk te wenschen met haar weergeven van de ‘koningin’ in ‘Ruy Blas’, hoorde hij tot zijn groote verbazing, dat zij niet te spreken was, want zij was bewusteloos. Later vertelde men hem, dat dit heel dikwijls met haar het geval was, als zij een bizonder inspannende rol vervulde.