daglicht te plaatsen, doch de vraag is maar: Is dat alles waar? Of is veel daarvan eenvoudig onwaar, althans sterk overdreven?
Men moet jaren achtereen gedurende weken en maanden te Monte Carlo zijn geweest, dagelijks als het ware de speelzalen hebben bezocht en daar alles aandachtig, oordeelkundig en met een nuchteren en onbevooroordeelden blik hebben gadegeslagen, om een juist oordeel over deze zaak te kunnen vellen en het leven aldaar en het spel in het bijzonder te schilderen zooals het in werkelijkheid is.
Het zij verre van ons om het spel in het algemeen en vooral de speelbank te Monte Carlo, of welke andere inrichting van dien aard, uit het oogpunt van zedelijkheid in bescherming te nemen. Voorzeker is het spel en speciaal de speelbank eene verleidelijke en gevaarlijke zaak, die reeds menigeen te gronde heeft gericht, doch dat is niet de schuld van de Bank, maar van de spelers zelven. Als ik met honderd anderen aan het strand een bad neem in zee en ik waag mij te ver in den stroom en verdrink, dan kan dat toch die zee niet helpen, en zoude het toch al te dwaas zijn, als men daaruit de conclusie trok, dat het baden in zee als gevaarlijk door een ieder moest vermeden worden.
Er zijn af en toe jeugdige onbezonnenen, die geheel hun, soms vrij aanzienlijk vermogen daar in eene korte spanne tijds verspelen, en onder hen komen er voor, die daarna aan zelfmoord de voorkeur geven boven een lang leven van wroeging en berouw. Doch dat zijn uitzonderingen, zeldzaam voorkomende gevallen. Voorts treft men nog een groot aantal menschen aan van beider geslacht en van allerlei leeftijd voor wie het spel geen genoegen of uitspanning is, maar een hartstocht; zij moeten spelen, iederen dag, zoolang mogelijk, liefst erbij zitten. Dit zijn de ware ongelukkigen, zij zijn als het ware aan de speeltafel genageld, zij hebben oog en gedachte voor niets anders dan voor het spel. Zij verliezen natuurlijk op den duur altijd, dat kan niet anders; zij weten noch hun verlies, noch hunne winst te beperken. Verliezen zij tijdelijk, dan spelen zij met des te meer woede door, om het verlies weer in te halen; winnen zij af en toe, dan zet dit hen slechts aan om nog verwoeder door te spelen, nog meer te wagen, totdat zij alles weer verloren hebben. Zij spelen niet met de Bank, de Bank of liever het spel speelt met hen. Het is onbegrijpelijk, dat hun verstand door den hartstocht zoo beneveld is, dat zij niet inzien, dat zij juist den eenigen zekeren weg inslaan om altijd te verliezen.
Maar voor al deze ongelukkigen zoude het dan toch een zegen zijn, indien de Bank te Monte Carlo voorgoed werd gesloten? Och neen! want dan gingen zij natuurlijk ergens anders spelen. Ze zijn als de muggen om de kaars; blaast het licht uit en ze zoeken dadelijk een ander licht op; ze zijn niet tevreden alvorens zij minstens hunne vleugels hebben gebrand en machteloos ter aarde liggen.
Het spel is hunne tweede natuur, de speelduivel regeert hen, het geld brandt hen in den zak; 't is bij hen eene ziekte, waarvan zij slechts te genezen zijn door aanzienlijke verliezen, vaak zelfs eerst nadat zij financieel totaal vleugellam zijn geworden.
Dat er veelal een duffe, zwoele atmosfeer heerscht in de speelzalen, hoe ruim ook gebouwd, is zonder twijfel waar; maar dat is geen wonder, als men in aanmerking neemt èn het warme klimaat èn het groot aantal aanwezige personen, waaronder vele sterk geparfumeerde dames. Wie frissche, zuivere lucht wil inademen, moet hier niet komen, dat is zeker, doch voor hem is de Bank even vriendelijk en bereidwillig, hij kan in de tuinen van het Casino volop genieten en dat kost evenmin eene centime als het betreden der speelzaal.
Doch men moet iets voor zijn genoegen overhebben. En de speelbank is voor het overgroote deel harer bezoekers en vooral harer habitués niets anders dan een genoegen, een verzet, eene uitspanning. Men ziet dan ook in den regel kalme, vergenoegde gezichten, en, ofschoon hardop spreken begrijpelijkerwijs hinderlijk zoude zijn en dus verboden is, kan men zich toch voortdurend vermaken met menige ui of geestige opmerking, die naar aanleiding van de wisselvalligheden van het spel ten beste wordt gegeven.
Wel is er hier en daar soms een trek van spanning waar te nemen, en bewijzen vele spelers en vooral speelsters, dat zij hunne zenuwen niet steeds voldoende weten te beheerschen, doch dit maakt de zaak voor den opmerkzamen beschouwer slechts belangwekkender en pikanter. En dit alles zoude nog meer het geval zijn, indien niet een groot gedeelte der spelers Engelschen waren, die, zooals bekend is, door hunne overdreven kalmte en onveranderlijke gelaatstrekken, wat er ook in hun gemoed moge omgaan, een soort van flegmatisch en somber waas over het spel verspreiden. Zij zijn hier, evenals overal elders, alleen goed en gewild om hun geld.
Men speelt dus in de eerste plaats tot tijdverdrijf, ieder op zijne eigene wijze, met zijn eigen systeem en met zijne eigene eenheid of uniteit, geëvenredigd aan zijn fortuin of liever aan de som, die men in het kwaadste geval kan of wil verliezen. Het zal toch wel geen betoog behoeven, dat voor den een 120,000 frc evenveel waarde hebben als voor een ander 50 frc. De eerste speelt met de eenheid van 12,000 frc, het maximum, de laatste met die van 5 frc, het minimum van inzet. Beiden zijn even tevreden en vergenoegd als zij door de fortuin hun inzet zien verdubbeld, en even kalm en onverschillig als hunne mise met de hark van den croupier wordt ingerekend, wetende dat zij natuurlijk niet altijd kunnen winnen.
En de Bank is en blijft onder dat alles geheel onverschillig, zij is eene machine en werkt steeds regelmatig voort; zij is onder alle omstandigheden zeker van hare zaak, zij wint bij slot van rekening altijd en moet steeds winnen, daar is de zaak op ingericht, dat weet iedereen, en dat is ook noodig en billijk. Doch hieruit volgt nog volstrekt niet, dat alle spelers verliezen. Indien een speler niet winnen kon, ja, indien er niet voortdurend vele spelers waren, die winnen, zoude de Bank niet lang meer bestaan, evenmin als zij in de mogelijkheid zoude zijn haar leven nog maar een jaar, ja zelfs eene maand te rekken, indien zij niet absoluut zeker was van eene voortdurende, vrij aanzienlijke winst.