ook het vreemdelingenverkeer neemt er zeer toe. Nu wordt dit slechts door een deel der bevolking erkend, maar er behoort geen groote profetische gave toe om te voorspellen,
schilderwerkplaats van christiaan delago.
dat het van jaar tot jaar toenemende vreemdelingenverkeer allen Grödners overtuigen zal, welke voordeelen dit aanbrengt.
Dit verkeer is in Gröden nog van betrekkelijk korten datum, want eerst sedert 1870 staat dit heerlijk gebied voor den grooten toeristenstroom open. Langzaam maar zeker steeg het aantal bezoekers, en het is nu dermate toegenomen, dat gedurende het reisseizoen in geen enkel hotel of particulier huis meer een plaats te krijgen is.
Billijke prijzen, goede bediening en de heerlijke streek zijn wel de oorzaken van het toenemende vreemdelingenverkeer.
De Grödners zijn een tak van het Ladenische volk, dat sedert overoude tijden de dalen van Gröden, Enneberg, Buchenstein, Fassa en Ampezzo bewoont. Het is zeer eigenaardig, dat de Grödner taal en gewoonten tot heden toe onvervalscht zijn behouden gebleven, en dat zij geen Duitschen of Italiaanschen invloed ondervonden, want te midden van dezen heeft het kleine, bizonder kunstlievende volkje zich genesteld. De Grödners zijn bescheiden, tevreden en arbeidzame menschen; uit eigen kracht hebben zij hun industrie tot de tegenwoordige hoogte gebracht.
De voorwerpen, die in Gröden gesneden worden, zijn hoofdzakelijk kinderspeelgoed, ledepoppen, paarden en andere dieren, poppekoppen, wagens enz.; bovendien worden heiligenbeelden en huishoudelijke artikelen in groote hoeveelheden vervaardigd, ook beeldhouwerij ter versiering en het samenstellen van altaren heeft op uitgebreide wijze plaats. Daar de meeste gesneden voorwerpen beschilderd worden, speelt het schilderen in de industrie te Gröden een voorname rol. Vroeger, in de zeventiende eeuw, werd in Gröden ook kant gemaakt, doch heden is de kantklopperij verdwenen.
Man en vrouw, jong en oud verdienen tegenwoordig den kost met snijwerk, en dat deze verdienste niet zoo gering is, bewijst de welgesteldheid der snijders.
Tot een der specialiteiten op het gebied van houtbeeldhouwwerk behooren de gedeeltelijk mooi gesneden Christusfiguren, die godsdienstig opgevat en uitgevoerd zijn. Er zijn in Gröden beeldhouwers van groot genie, kunstenaars bij Gods genade, die geheel opgaan in hun werk. De invloed van den godsdienst op de kunst werkte altijd zeer weldadig, zoowel in de middeleeuwen als nu. Deze invloed zal uit een godsdienstig en ideaal oogpunt beschouwd, steeds vruchtbaar zijn, en den kunstenaar en zijn werk voordeel aanbrengen.
Men kan met tamelijke zekerheid aannemen dat Gröden met zijn snijwerk van drie tot vier ton verdient; rekent men daarbij nog de voordeelen van het groote vreemdelingenverkeer, dan kan men begrijpen dat de Grödners zeer welgesteld zijn.
Behalve het bezoek aan de verschillende ateliers en werkplaatsen, is ook de bezichtiging der beide kerken zeer aanbevelenswaardig. De St.-Ulrichkerk dagteekent uit de jaren 1793 tot 1796 en is in den zoogenaamden nieuw Italiaanschen stijl gebouwd. De schilderijen zijn van Frans en Jozef Kirchebner uit Innsbrück, het beeld op het hoog-altaar door den kunstschilder Jozef Moroder, een geboren Gröder, gemaakt.
De St.-Antoniuskerk werd in 1666 gebouwd; de beelden der heiligen, Rupert en Ulrich, zijn door den Grödner beeldhouwer Dominik Binatzer (1662), het altaarbeeld door P. Deschwanden gemaakt.
De kleederdracht der Grödners is veel veranderd; de mannen gaan zeer modern gekleed, terwijl de vrouwen zich meer aan het oude houden. De goedgezinde Grödner-vrouw is trotsch op haar familiesieraden, en op groote feestdagen fonkelt het aan haar van ringen, kettingen, kruisen enz.
Zeer levendig is bij de Grödners de lust tot leeren, en daartoe wordt hen ook te St. Ulrich ruimschoots gelegenheid gegeven. De rijksschool biedt onder leiding van den bekwamen directeur Hans Larch aan de jongelieden tot vlijtig leeren gelegenheid in alle vakken en er wordt druk gebruik van gemaakt.
rococo-altaar uit de werkplaats van franz schmalzl.