op het oogenblik van de verwonding van zich geslingerd moest hebben, opgenomen en bekeken. Eén loop ervan was ontladen en het schot moest door een toevallige beweging afgegaan zijn, terwijl Sir Ralph de kolf op den grond gezet had en de loop naar boven tegen zijn linkerzijde gericht was. Nam men aan dat de haan gespannen was geweest, dan was er slechts een argelooze beweging met de knie noodig geweest om den kogel den ongelukkige in de borst te doen dringen.
Halfluid had Mount-Severn deze verklaring afgelegd en Melusine had opmerkzaam toegeluisterd.
‘Ja, het moet gegaan zijn zooals gij zegt,’ riep zij met benauwde stem; ‘juist had hij nog enkele woorden tot mij gesproken, maar daar ik een stuk wild onder schot had, heb ik niet geantwoord. Terwijl ik nog mikte ging het schot van mijn echtgenoot af en de reebok liep heen. Ik liet het wapen zinken om te zien wat hij geraakt had en - zag hemzelf in zijn bloed liggen.’
‘Het is een ontzettend ongeluk,’ sprak een der heeren, ‘maar misschien is alle hoop nog niet verloren en Sir Ralph nog wel te redden.’
‘God gave dat ge de waarheid spreekt,’ zei de hertog bewogen. ‘Sir Ralph, zoo flink en gezond als de jongste van ons - en, dan zoo'n ellendig einde. Maar ik vrees dat er maar weinig hoop is.’
‘Sedert ik hem hier zag liggen heb ik geen hoop meer gehad,’ sprak Frederik treurig.
Melusine zei niets; zij leunde nog altijd tegen den boom en weende zacht.
Er heerschte diepe stilte. Sir Robert Mount-Severn was met bedienden teruggekeerd, die met dekens en doeken den gewonde in een rijtuig zouden helpen; hij had Sir Ralph's geweer en dat van Melusine bij zich in den wagen gelegd. Het laatste was nog in beide loopen geladen en de haan in rust. Mount-Severn verklaarde den hem vergezellenden heeren, dat het van het grootste belang was de geweren in den toestand, waarin ze zich bij het ongeluk bevonden, te laten, want het gerecht zou stellig een onderzoek instellen.
De hertog had zich intusschen door een der heeren, wiens veldflesch met cognac gevuld was, deze laten geven en bevochtigde daarmee de slapen van den baronet, evenals diens lippen, terwijl hij zorgvuldig eenige druppels in zijn mond liet vloeien. Dit had ten gevolge dat Sir Ralph de oogen opende, strakke, glasachtige oogen, waaruit men den dood kon lezen.
‘Papa, lieve papa, kent ge mij?’ vroeg Frederik angstig.
Melusine was op de knieën gezonken en had het hoofd bijna op den grond gebogen om den blik van den stervende te ontgaan.
‘Frederik,’ sprak deze met zwakke stem, ‘Frederik, - God zegene - u - en Mary-Rose. - Verlaat haar niet! - - Ik - sterf!’
Frederik omvatte het hoofd zijns vaders en drukte het vast aan zijn borst. Maar de oogen van den stervende waren strak op zijn echtgenoote gericht.
‘Melusine,’ zei hij bijna onhoorbaar.
Zij stond op en begaf zich met wankelende schreden tot dicht bij den baronet.
Hij bewoog de lippen, als wilde hij iets zeggen, maar niemand verstond er iets van.
‘Breng uw oor dicht aan zijn mond, Mylady,’ sprak Frederik, ‘ik vrees, dat hij niet luid meer kan spreken.’
Melusine deed zooals haar gezegd werd en men kon zien, dat Sir Ralph met moeite eenige woorden fluisterde, die zelfs Frederik niet verstaan kon, zoo zacht klonken zij.
Melusine stond op. Haar gelaat was aschgrauw en haar diepblauwe oogen waren wijd geopend en bizonder strak. Zij wankelde eenige schreden terug en viel weer op de knieën, het hoofd tegen een boom geleund, zonder een traan te laten.
Mylady was in onmacht gevallen.
Sir Ralph evenwel sloeg zijn oogen zegenend tot Frederik op en strekte met moeite zijn handen naar hem en den hertog uit; toen haalde hij eenige malen diep adem, wat opnieuw het bloed uit zijn mond deed vloeien, en Sir Ralph Hereford van Hereford-House was niet meer.
Een groote, beangstigende pauze trad in en de jagers bogen, onder den indruk van den ernst van het oogenblik, de knieën en ontblootten het hoofd voor de majesteit van den dood. Misschien baden slechts enkelen van hen, maar bij degenen die het deden, gebeurde het zeker met aandacht.
Dit diepe stilzwijgen, slechts hier en daar onderbroken door een zacht fluisteren, ter wille van de smart der weduwe en van den zoon, duurde totdat de dokter kwam.
Zijn komst was evenwel overbodig, dit zag hij reeds bij den eersten oogopslag. Sir Ralph's lijk werd met een kleed bedekt en op den met beddegoed voorzienen wagen gelegd, dien men voor dit doel van Hastings-Castle was wezen halen. De beide geweren nam de hertog onder zijn bizondere hoede, daar deze, zooals zij daar waren, bij het gerecht als bewijsstukken dienst zouden moeten doen. Lady Melusine lag nog steeds onbeweeglijk op de knieën, met het hoofd tegen den boom geleund.
Toen hij het lijk van zijn vader in den wagen gelegd had, trad Frederik op haar toe.
‘Het is tijd, naar Hastings-Castle terug te keeren, Mylady,’ sprak hij.
Maar Melusine hoorde niet de zachte, met treurige stem gesproken woorden.
Toen legde de hertog van Hastings zacht de hand op haren schouder.
‘Verman u, Lady Hereford,’ sprak hij luid en duidelijk. ‘Sir Frederik wenscht u naar het slot terug te begeleiden.’
Melusine verhief zich en staarde haren stiefzoon aan.
‘Sir Frederik?’ vroeg zij verwonderd, en voegde er al rillende bij: ‘'t Is waar ook, - le roi est mort - vive le roi! Sir Ralph, mijn edele, voortreffelijke echtgenoot is dood! - Laten wij deze vreeselijke plaats verlaten, Frederik.’
‘Daar lag hij,’ voegde zij er fluisterend bij, ‘daar lag hij - dood, bloedend, neergeschoten.’ - Zij rilde hevig en vatte sidderend Frederik's arm.
‘Mylady,’ sprak de hertog op vasten doch goedhartigen toon, ‘het is een groot, ja, ik zou zeggen onherstelbaar verlies, dat ge geleden hebt, en uw smart is begrijpelijk - maar u moet u niet zulke vreeselijke voorstellingen daarvan maken. Het is een ongeluk, zooals er helaas bij jachtpartijen meermalen plaats hebben, en misschien nog dikwijls zullen voorkomen. Ge moet uw phantasie geen vrij spel laten en de dingen u nog erger voorstellen dan ze reeds zijn. Neergeschoten, - hij is niet neergeschoten, maar door eigen onvoorzichtigheid verongelukt. Wanneer gij zegt: neergeschoten, dan zou een oningewijde kunnen gelooven, dat Sir Ralph vermoord is geworden.’
Melusine kromp nog meer in elkaar en keek vreesachtig naar den ouden eik, waar een donkere bloedvlek de plaats van het ongeluk nog aanduidde.
‘Vermoord?’ vroeg zij woest, ‘wie zegt dat de baronet vermoord is geworden?’
‘Daar spreekt niemand van, Lady Melusine,’ verklaarde de hertog; ‘ik meende slechts dat de door u gebruikte uitdrukking het ongeluk in een verkeerd licht stelde. Houd u nu kalm, Lady Hereford, als het u eenigszins mogelijk is, en verlaat deze treurige plaats.’
‘U hebt gelijk,’ sprak zij zacht, ‘laat ons van hier gaan.’
En met afgewend gelaat verliet zij de open plek in het woud.
Buiten op de landstraat wachtte hen een gesloten rijtuig, waarin zij, door Frederik begeleid, naar Hastings-Castle terugreed, terwijl de hertog met Sir Robert Mount-Severn naar de naburige stad ging om daar het gerecht met het ongeluk