Uit de wolken.
(Vervolg en slot van blz. 232.)
III.
De familie van den officier van gezondheid had te Friedrichshagen haar nieuw huis betrokken, en alle handen aan het werk geslagen om vóór het aanbreken van den nacht althans met het plaatsen der meubels klaar te komen. Tot in den laten avond was men bezig.
Juist was Marie in de buitengang een kist met keukengereedschap aan het uitpakken, opdat men 's morgens het ontbijt zou kunnen gereedmaken, toen plotseling een vreemd geluid haar oor trof.
Een benauwd geschreeuw, dat sprak van pijn en lijden.
Zij staakte haar werk, hief het licht in de hoogte, en keek in de duisternis rond.
Na een poosje hoorde zij het weer, - het was griezelig om aan te hooren, net of het uit den grond kwam.
Vastberaden ging zij op het vreemde geluid af en stond na eenige passen gedaan te hebben aan het einde van de gang voor een kist zonder deksel, die met loopers en kleeden, oude couranten en allerlei prullen was opgevuld. Ja, nu had zij zekerheid, daaruit moest het gekomen zijn.
Zij begon de kist uit te pakken. Bijna onder op den grond, tusschen kleedjes en matjes begraven, lag een groote, zwarte kat.
Hoe kwam dat dier er nu in? En wat zag het er uit! Treurig lag ze daar neer en scheen gekweld door pijnen, die hem niet toestonden zich te bewegen. Wat was er met haar gebeurd?
Een paar seconden lang bleef Marie besluiteloos staan, maar toen behaalde het medelijden de overhand. Zij legde haar warme, zachte hand voorzichtig op den breeden kop van de kat en streelde haar.
Het dier liet het toe, en nu nam Marie haar er uit en op den arm. Daarbij merkte zij op dat de kat een fijn zilveren kettinkje om den hals had hangen met een klein rond plaatje eraan. Op het laatste was de datum 8. 4. '88. gegraveerd, alsmede de naam Gabriëlle Graselli.
Natuurlijk was dit de eigenares van de kat.
Toen onderzocht zij den viervoetigen vondeling, die op zoo raadselachtige wijze in haar bezit gekomen was. De aanleiding tot de pijn was weldra gevonden; zij zag een bloedende wond, een diepe snede in het vleesch, en een der voorpooten was gebroken.
Marie begreep nu hoe de zaak zich had toegedragen. Waarschijnlijk was de kat bij een sprong of misschien bij een worp uit de hoogte zoo slecht te pal gekomen, en juist op de voorbijrijdende bij den meubelwagen behoorende open kar gevallen. Uit een der kisten moest een spijker gestoken hebben, daaraan had ze zich het vleesch opengereten, en tegelijkertijd kon het vallen op den harden kistrand den poot gebroken hebben. Toen was het arme dier in de open tapijtkist gekropen, om zich te verstoppen.
Met medelijdende woorden streelde Marie nog eens liefkoozend over het mooie vel van de kat, legde ze toen op een kussen en ging er mee naar haar moeder in de keuken.
‘Kijk eens, mama, wat ik u hier breng. Een patiënt.
De moeder, hoewel niet aangenaam verrast, zocht toch spoedig de verbandmiddelen op en legde de kat om den gebroken poot een stevig verband. Bij het arme dier ging het evenwel met veel pijn gepaard en zij liet een klagend miauwen hooren, maar liet toch, daar zij als bij instinct begreep, dat men het goede met haar voorhad, alles met zich doen.
Marie liet hare moeder het zeldzame halssieraad zien en voegde er bij: ‘Zij moet wel van nette menschen zijn. Niet waar, mama, wij houden haar bij ons totdat de eigenares zich komt aanmelden.’
‘Stellig, kind,’ antwoordde de moeder op een toon, waaruit bleek, dat ook zij het niet meer dan natuurlijk vond.
Papa was evenwel niet zoo verrukt over de vondst, maar liet zich toch overhalen het dier althans eenige dagen bij zich te houden en te wachten of de eigenares haar zwarte lieveling ook zou komen opeischen; gebeurde dat niet, dan zou hij in de dagbladen een advertentie plaatsen, dat men bij hem een zwarte kat kon komen afhalen. Bleef ook dit laatste zonder gevolg, nu ja, dan moest die zwarte duivel in Godsnaam maar in huis blijven.
Vier dagen later. - Het nieuwe huis was reeds geheel op orde, en de kat, wier verwonde poot genas, had zich in