Het eerste wat de Oostenrijkers na de bezetting deden, was te zorgen voor veiligheid, allen onpartijdig te behandelen, de belastingen niet te innen door ambtenaren, die van hun
aankomst der boeren te doboj.
macht misbruik zouden maken, en vooral te zorgen voor gemeenschapswegen, teneinde kanalen te hebben waarlangs de talrijke natuurlijke rijkdommen van het land konden worden gevoerd; in 't kort de Oostenrijksche regeering legde er zich op toe zooveel mogelijk zorg te dragen voor het algemeen welzijn, door het wanbestuur der Turken te vervangen door een stelsel van welwillendheid, van toezicht, een beschaafd volk waardig, dat een ander volk tot zich wil trekken.
* * *
Nu heeft Oostenrijk wijselijk niet dadelijk al zijn krachten ingespannen om den landbouw in de zoo vruchtbare provincie op te voeren tot een hoogte, waarop deze reeds in andere landen stond; immers het is slechts met de grootste omzichtigheid, dat men landbouwzaken behandelen moet. Wanneer men denkt aan de moeilijkheden, die de vooruitgang van den landbouw in onze Westersche landen ondervonden heeft, kan men er zich gemakkelijk rekenschap van geven, dat het zeer moeilijk zou zijn om een poging, die ten doel had plotseling en zonder overgang den wetenschappelijken vooruitgang van den landbouw op te dringen aan een volk, dat op niet hoogeren trap dan op dien van het begin onzer jaartelling staat, te doen slagen.
Landbouw toch is een wetenschap, die nauwkeurige opmerkzaamheid, langdurige observatie vereischt. Hoe anders kan men ondervinding krijgen in een land, waar alles den landbouwer van dit goede pad kan afbrengen, klimaat, besproeiing, natuur van den bodem?
Om die ondervinding te verkrijgen, om teleurstellingen te voorkomen, is er tijd, veel tijd noodig.
Wij behoeven er dan ook geen oogenblik aan te twijfelen, of Bosnië en Herzegowina zouden geruïneerd zijn, indien de Oostenrijksche regeering hetzelfde systeem had gevolgd als Frankrijk in Algiers. De ingevoerde kolonisten zouden niet rijker geworden zijn, de inwoners zouden van hun bezittingen beroofd zijn en nooit in staat zijn geweest zich op te heffen uit hun ellendigen toestand.
Door zich daarvan te onthouden, door in de eerste jaren zich met den landbouw niet in te laten, heeft de Oostenrijksche regeering zulks vermeden, en toch hebben wij het zien gebeuren, dat de landbouw vooruit is gegaan alleen door het feit, dat oude verkeerswegen verbeterd, nieuwe aangelegd zijn, en niet in geringe mate ook heeft de landbouw vorderingen gemaakt, daar, sedert er een spoorwegverbinding tot stand is gekomen met de Donau- en Sauprovincies, de uitvoer der landbouwproducten vertienvoudigd is.
In de Noordelijke provinciën bijv., waar de bergen bedekt zijn met ware pruimenbosschen, is een ontzaglijke uitbreiding gegeven aan de pruimenfabricage; een klein boertje, die vroeger de helft zijner pruimen teloor deed gaan, trekt daar nu groot voordeel van, wordt spoedig een welgesteld man, zonder zelfs de nieuwste uitvindingen op landbouwgebied noodig te hebben.
* * *
De pruimeboomen in Bosnië groeien vrij, zonder dat snoeien of een bijzondere cultuur noodig is, als het ware in wilden staat.
In Frankrijk daarentegen is het met de pruimeboomencultuur geheel anders gesteld; daar worden de plantages, als wij dit woord gebruiken mogen, met de meest mogelijke zorg omringd.
Bijna altijd gecultiveerd in vereeniging met den wijnstok, hetzij te midden van wijngaarden, 't zij te midden van boomgaarden, profiteert de pruimeboom tegelijkertijd van den wijnstok en van de andere vruchtboomen. Zijn wortels, die betrekkelijk dicht aan de oppervlakte van den grond zich ontwikkelen, zijn tegen een te krachtige inwerking der zon beschermd door de lange bladeren, de takken en de wijnranken.
En toch kan men in Frankrijk niettegenstaande de vele zorgen, die aan de pruimencultuur wordt besteed, slechts om de drie jaar op een volledigen oogst rekenen, terwijl gedurende de twee overige jaren de resultaten middelmatig, ja zelfs slecht te noemen zijn. Dit heeft zijn grond hierin, dat de pruimeboom reeds zeer vroeg uitloopt en dientengevolge zijn bloesems en kleine vruchten blootstelt aan de lente-nachtvorsten, terwijl ook de in de Zuidelijke departemen-
een pruimenhandelaarster.