‘Natuurlijk, opdat jij het Corrie zoudt gaan mededeelen; een zware taak, mijn kind.’
‘En toch ben ik blijde indien uw vermoeden juist is, dat Van Andel mij daartoe uitkoos,’ klonk het ernstige antwoord; ‘het bewijst dat hij vertrouwen stelt in mijn tact. Ik zal dus maar dadelijk gaan, papa, en ik hoop nu maar dat Corrie hem liefderijk zal weten op te monteren zoodra hij hier terugkomt.’
Reeds eenige oogenblikken later zien we freule Verdoorn met gejaagden tred de dorpsstraat afloopen in de richting van het marktplein, waar de weduwe Testers woonde. Op haar vraag aan de dienstbode of juffrouw Corrie thuis was, werd haar verzocht naar de achterkamer te gaan, waar de familie zich bevond; doch hoe groot was hare verbazing, toen zij de deur openend baron Breteuil ontwaarde, die, blijkbaar in een zeer vertrouwelijk gesprek met Corrie verdiept, de bezoekster niet opmerkte, voordat Antie op scherpen toon zichzelve aandient met de woorden:
‘Vergeef mij, indien ik zoo onbescheiden ben een vertrouwelijk samenzijn te storen, maar Dientje zeide mij, dat ik de familie in de tuinkamer zou vinden, en ik kon dus weinig veronderstellen hier bezoek te zullen aantreffen. Baron, u zult het mij, hoop ik, niet ten kwade duiden, indien ik u even van het gezelschap van juffrouw Testers beroof, want Corrie, ik heb je iets mede te deelen dat alleen onder vier oogen kan geschieden. Volg me even in de gang.’
‘Hoe mysterieus!’ gaf Cor gejaagd ten antwoord. ‘Antie, je doet me werkelijk schrikken. Er is toch niets treurigs met je vader voorgevallen?’
‘Met papa gelukkig niet,’ hernam Anna Verdoom, ‘maar wel met iemand anders. Volg mij.’
‘Wat is het?’ fluisterde Corrie, zoodra de beide meisjes de kamer verlaten hadden. ‘Antie, je zet zoo'n begrafenisgezicht, wat moet de baron wel denken?’
‘Wat kan die man me schelen,’ barstte het driftig van Anna's lippen. ‘Cor, heb je er vandaag dan in 't geheel niet aan gedacht, dat het 20 Augustus is, dat Van Andel heden examen moet doen....’
‘Nu, wat zou dat, is hij gestraald?’
‘Ja, Corrie, hij is niet gelukkig geweest; papa ontving zooeven een telegram om het hem mede te deelen. Zeker was de arme jongen bang, dat het je te veel zou schokken, indien hij het je zelf meldde, en was het zijne bedoeling, dat ik je zou voorbereiden; ik vrees, dat ik dit niet zeer tactvol heb gedaan, maar ik beken, dat ik pijnlijk aangedaan was, toen ik je op dezen voor jou zoo gewichtigen dag in gezelschap vond van baron Breteuil, en te meer daar je blijkbaar in een vroolijk discours gewikkeld, geheel vergeten waart welk een beslissende dag het heden voor Van Andel is. Ik weet toch sinds lang in vertrouwen, wat er tusschen je beiden bestaat.’
‘Er bestaat niets,’ viel Corrie haar hooghartig in de rede; ‘ik heb Van Andel eens in een onbezonnen oogenblik gezegd, dat, als hij zijn middelbare akte had, ik zijn aanzoek in ernstige overweging zou nemen - meer niets. Nu is hij gesjeesd en is van zelf alles uit; ik ben niet van plan om langer op hem te wachten en nog minder om onderwijzersvrouw te worden.’
‘Maar wel misschien baronesse Breteuil,’ was het scherpe wederantwoord; ‘je terughouding tegenover hem was wellicht alleen een truc om hem uit te lokken zich haastiger te declareeren dan zoo'n vijftiger het anders zoude doen. Nu, ik gun je dat être en ik hoop, dat Van Andel zich niet dood zal treuren over iemand, wie het blijkbaar alleen te doen is, zich zoo duur mogelijk te verkoopen. Corrie, Corrie, bedenk je nog eens goed voor je echt metaal wegwerpt om niets dan klatergoud daarvoor in de plaats te ontvangen.’
‘Maar Antie, wat zou je nu eigenlijk willen, dat ik Van Andel's vrouw werd op zijn lagere akte alleen? Is dit dan eene positie? Ik weet wel, dat jij oneindig aanzienlijker en rijker bent dan ik, maar daartoe sta ik toch ook te hoog, meen ik.’
‘In mijne oogen kan een braaf, ontwikkeld man als de heer Van Andel elk meisje van welken rang of stand vragen om haar leven aan het zijne te verbinden,’ klonk het streng van Anna's lippen; ‘de tijd van stand en positie is voorbij, 't zijn nu veel meer de persoon en de kundigheden, die zijne plaats in de maatschappij bepalen; doch ik wil je niet langer aan je gast onttrekken, je weet nu wat ik je te zeggen had, ik laat het thans aan je geweten over hoe verder te handelen.’
En zonder de kamer weder binnen te gaan, keerde Anna Verdoorn zich haastig om en trok de voordeur met een harden slag achter zich dicht.
Den volgenden Zondag vond de burgemeester op de ontbijttafel een brief aan zijn adres, waarin Ernest Anastase Charles baron Breteuil hem kennis gaf van zijne verloving met mejuffrouw Cornelie Testers.
Bijna twee jaren zijn sedert dit tijdstip verloopen en hebben te Beilen, evenals overal elders, groote veranderingen teweeggebracht.
Mevrouw Testers was na een lijden van eenige weken aan een longontsteking overleden, en daardoor was het huwelijk van Corrie en Breteuil eenige maanden vroeger voltrokken dan aanvankelijk het plan was, daar de jonge meisjes moeilijk samen konden blijven wonen; Marietje en de twee jaar oudere Lize waren thans in huis bij haar voogd, den heer Wilkens te Rotterdam, uit wiens woning Corrie ook getrouwd was.
De hoofdonderwijzer, die sedert 40 jaren die betrekking met eer en genoegen had vervuld, had ook in het afgeloopen voorjaar het tijdelijke met het eeuwige verwisseld en met algemeene stemmen had de gemeenteraad den heer Van Andel tot zijn opvolger benoemd. Deze had lang geaarzeld of hij die betrekking zoude aanvaarden, daar hij het jaar na zijn echec was geslaagd voor Geschiedenis en daardoor tot leeraar aan eene burgerschool kon worden benoemd, de illusie van vroegere jaren, toen hij hoopte daarmede de hand van Corrie Testers te bemachtigen.
Maar thans, zoo veranderlijk zijn des menschen gedachten, scheen hem niets minder aanlokkelijk toe, dan Beilen voorgoed te verlaten om elders eene, zij het dan ook in het oog van de wereld schitterender, betrekking te aanvaarden. Na zijn droeve ervaring op het punt van vrouwentrouw had hij zich vast en heilig voorgenomen om als celibatair te sterven, en waarom zou hij dan de plaats, die hem zoo dierbaar was, verlaten ten einde elders door zijn leeraarstitel 's jaarlijks eenige honderden meer te verdienen? Voor hem alleen toch was duizend gulden meer dan voldoende en wellicht was er wel hier of daar eene bejaarde huishoudster te vinden, die hem naar het ruime schoolgebouw zou willen volgen.
Toen hij zich in dien geest uitliet tegenover den burgemeester en Anna Verdoom, bij wie hij de laatste jaren een veelvuldige en altijd welkome gast was, maakte de heer Verdoorn glimlachend de opmerking: ‘Dat celibatairschap, jongen, daar zie ik nog niets van komen, maar toch kan je in ieder geval beginnen met deze betrekking aan te nemen. Als je later eens anders gaat denken en je ontmoet een meisje, dat in je smaak valt, dan kun je nog weer verder zien; wil zij dan liever, dat je leeraar wordt, dan is het altijd nog tijd om te solliciteeren. Blijf voorloopig maar bij ons, wij zouden je niet graag missen op ons afgelegen dorp, niet waar, Antie?’
‘Neen, zeker niet,’ gaf de aangesprokene eenigszins haperend ten antwoord; ‘maar neem me niet kwalijk, papa, met wat u zoo even zeide, ben ik het niet eens. Als mijnheer Van Andel zich hier eenmaal als hoofd der school vestigt, dan moet hij ook vast besloten zijn die betrekking