kenen van Grootkruis Nederlandsche Leeuw en de Wendische Ordeketen. Prins Hendrik was weder in de uniform der Marine.
De derde dag was begonnen met, nu niet bij uitstek zomerweertje, maar toch zeker in vergelijking der beide vorige dagen als een lentedag te beschouwen.
Om elf uur begon ten paleize het aanbieden door de verschillende deputaties der geschenken, die in de Mozeszaal geëtaleerd waren. Heel wat hartelijke woorden werden daarbij gewisseld en vele niet minder hartelijke dankbetuigingen, van de zijde van het jonge Echtpaar, vielen den gevers ten deel.
De stoet werd geopend door de commissie voor het nationaal geschenk, bestaande uit een diadeem, met halssieraad en armbanden.
De schutterijen hadden een beeld van Prins Hendrik door den beeldhouwer A. Hesselink doen vervaardigen. Het geschenk der Marine, een beeld van den god der zeeën, Neptunus, was in teekening aanwezig. Het leger bood een schilderij van Hoynck van Papendrecht aan, voorstellende de eerste ontmoeting der Duitschers te Waterloo. De stad Amsterdam bood een matzilveren eetgarnituur aan, en zoo volgden tal van groote en kleine geschenken, die allen metsmaak waren uitgestald; maar met evenveel belangstelling als liefde aanvaardde het Vorstenpaar ook de eenvoudigste geschenken. Onder deze laatsten behoorde dat van twee weesmeisjes uit Goes; de eene bood een canapé-kussen, de ander een antimakasser aan, en gelukkig waren die beide meisjes, dat zij zelve in 't groote Amsterdam hun geschenk mochten aanbieden. 't Gaat niet aan, om al de geschenken te beschrijven, ze zijn te talrijk; maar enkele regels moet ik toch wijden aan 't geschenk van 't Nederlandsche volk, dat door zijn echt nationaal karakter ons allen bekend moet zijn.
De diadeem is à jour gezet volgens den renaissance-stijl. De onderband rust op het hoofd. In 't midden is een groote saffier geplaatst, aan beide zijden afloopende briljanten, die gepaard zijn. Het middenstuk wordt gevormd door een briljant uit de Golcondamijn, zoo groot als een duivenei, en moet door de volkomene zuiverheid en grootte zeer zeldzaam zijn.
Op dien briljant zijn kleine steenen gezet in den vorm van een schild, boven en onder dat schild zijn twee saffieren aangebracht. Ter weerszijden bevinden zich arabesken van briljanten, daartusschen en op het einde der ornamenten zijn saffieren geplaatst.
Een groote saffier vormt den top, geflankeerd door drie groote briljanten.
De armbanden zijn in denzelfden stijl bewerkt, alleen met dit verschil, dat de middensteen een saffier is en onder en boven het schild een groote briljant voorkomt.
De armbanden bestaan uit een boven- en onderband van briljanten; tusschen de banden zijn arabesken aangebracht. Als sluitsteen fungeert een saffier.
Het halssieraad, dat op dezelfde wijze vervaardigd zal worden, zal uit een afloopend collier bestaan van smalle schakels van briljanten, daartusschen kleine ornamenten met saffieren. In 't centrum van 't collier ligt een groote saffier.
Aan het collier hangt een schild van briljanten met een grooten briljant van 't zuiverste water in 't midden, daarnaast weder arabesken van dezelfde steenen, afgewisseld met saffieren, terwijl aan de einden der ornamenten een groote saffier als hanger dienst doet.
Ziehier met weinige woorden een schat beschreven, die daarom te meer de aandacht verdient, omdat hij in Amsterdam door Amsterdamsche artisten is vervaardigd onder leiding van den heer Vita Israël, op het atelier van den heer Hoeting. Wonderschoon is de gloed der briljanten, tooverachtig het blauwbleeke licht der saffieren, en heeft het samenstellen van zooveel schoons moeite gekost, het succes is des te grooter.
Al deze kostbaarheden zijn in witlederen foudraal geborgen.
Het vergezellende album is een meesterstuk van Anton Grevenstuk, den grooten calligraaf.
Dit album is gebonden in wit zwijnsleder, op de voorzijde voorzien van het wapen van Nederland in ivoor. Gekroonde W's staan in de vier hoeken, terwijl een gouden slot het album sluit.
Het schutblad is van saumonkleurige zijde; het daaropvolgend blad stelt het wapen der Koningin voor, omgeven door een oranjetak.
Op het volgende blad vangt het begin der opdracht aan.
Aan de bovenzijde prijken de wapens van Nederland, Oranje en Mecklenburg, en zoo gaat deze oorkonde voort, steeds blijvende een meesterstuk van teekenkunst; ieder blad wedijvert om den eerepalm.
Na de aanbieding der geschenken reed men om twee uur uit. Het weder was droog, zoodat de rijtuigen met vier paarden bespannen, à la Daumont, geheel open waren. De burgereerewacht, die de vorige dagen in lange mantels den dienst hadden waargenomen, hadden deze nu weggelaten en zagen er keurig deftig uit in hunne onopgesmukte kostuums. Het bezoek aan de Ethnographische tentoonstelling liep naar wensch af en werd gevolgd door een langen rijtoer door 't Oostelijk gedeelte der stad, waar vooral de gepavoiseerde schepen, met de in het want paradeerende equipages, die op de fluit van den schipper joelden en van harte hoera! riepen, met de muziek en de signalen, door de eigenaardige aantrekkelijkheid de jonge Echtgenooten en hun geleide als 't waren in verrukking brachten.
Overal heerschte orde en vroolijkheid op straat en overal waren luide betuigingen van hartelijkheid het deel der Hooge Bezoekers.
Den avond van dien dag was er gala-diner ten hove van 173 couverts, en wel voor de leden van de Kamers der Staten-Generaal.
Dienzelfden avond werd tevens het concertgebouw met een bezoek vereerd. Ook daar heerschte de grootste feestvreugde en was de ontvangst indrukwekkend plechtig; doch ik moet mij hier eenigszins beperken en mag dat bezoek dus slechts even aanstippen. Vanuit het concertgebouw ving de tocht aan door het geïllumineerd Amsterdam, gezeten in de gouden koets, die door haar electrische verlichting aan de sprookjeswereld deed denken. Dat deze illuminatie een heerlijken aanblik aanbood, die door zijn grootschheid en uitgebreidheid niet te beschrijven is, zoo mag ik, omdat ik al zooveel beschreven heb, daarin een geschikt excuus vinden en alleen zeggen dat de verlichting schitterend schoon was en dit avondfeest in de beste orde afliep. De vierde dag was bestemd voor het bezoek aan de Marinewerf, waar de kiel verleden jaar was gelegd en het geraamte nu in ijzeren gebinten gereedstond van het pantserschip, dat heden een naam zou ontvangen.
Wat een gevaarte zulk een in aan bouw zijnd schip, en hoe nietig klein de mensch, die er tegen opziet, en toch regeert één hand dien kolossus, als hij op de onstuimige zeeën rondhuppelt, om de vlag te vertoonen in den vreemde, en wanneer datzelfde geraamte bekleed en opgevuld is met machinerieën om de krachten van stoom en electriciteit tot hun recht te doen komen, dan zijn deze vaartuigen in de hand van den kundigen gezagvoerder machtige middelen om onze vrijheid te handhaven.
't Werfpersoneel stond overal in hun werkpakjes gereed tot den arbeid in de werkplaatsen; voor een ander deel waren zij langs den weg geschaard om met hunne schilden en banieren het feestelijk aanzien te verhoogen.
Bij den ingang stond een eerewacht van het Korps Mariniers met de muziek aan 't hoofd om de Hooge Gasten te ontvangen.
In de grofsmederij werd onder den stoomhamer een groote ring gesmeed en met de grootste belangstelling werd deze bewerking door de Koningin en haar Gemaal gadegeslagen.