† Guiseppi Verdi.
Door den dood van Verdi heeft niet alleen Italië, maar de geheele beschaafde wereld het verlies van een harer grootste kunstenaars te betreuren.
In het jaar 1813 in het dorpje Le Roncole dicht bij Buffeto geboren, was Verdi in den aanvang niet gelukkig met zijn compositie. Wat hij maakte had een matigen bijval, en werd niet eens buiten Italië bekend; zelfs in zijn geboorteland verdwenen zijn opera's weder van het repertoire, nadat zij er nauwelijks op verschenen waren.
Na 1850 evenwel was Verdi gelukkiger en maakte hij achtereen drie opera's, die hem tot den lieveling van het den schouwburg bezoekend publiek maakte.
In 1851 werd ‘Rigoletto’ opgevoerd, in 1853 gevolgd door ‘Il Trovatore’ en in datzelfde jaar door ‘La Traviata’.
Ter gelegenheid van de opening van het Suez-kanaal componeerde hij, op verzoek van den onderkoning van Egypte, de zoo beroemd geworden opera ‘Aïda’, die in 1871 voor het eerst te Kaïro werd
† guiseppi verdi.
opgevoerd.
Na een lange pauze volgden in 1887 ‘Othello’ en in 1891 ‘Falstaff’.
Verdi was een sympathieke persoonlijkheid en een gelukkig mensch; en hij was er op uit, ook anderen gelukkig te maken, want zijn milddadigheid was in Italië zoo bekend, dat hij steeds met bedelbrieven overstroomd werd.
In Buffeto liet hij een theater bouwen, maar nog een schooner gedenkteeken richtte hij voor zichzelven op, door het stichten van de ‘Casa di riposo pei Musicisti’ te Milaan, een inrichting die, zooals de naam het reeds aanduidt, bestemd is om verarmde musici te huisvesten.
Het geheel beslaat een oppervlakte van 4200 vierkante meter, en is voor honderd personen, 60 mannen en 40 vrouwen, ingericht.
Het gebouw bevat 50 slaapkamers, waarvan sommigen één bed, anderen weer twee slaapgelegenheden hebben; verder is er een concert- en een eetzaal, verscheidene salons en terrassen, die een uitzicht hebben op de verwijderde Alpen. Men vindt er ook een klein hospitaal en een zeer grooten tuin; 't is dus overbodig te zeggen, dat vele ongelukkigen hier reeds rust en vrede gevonden hebben.
Maar de stichter van al dat goede is niet meer, en Italië treurt aan zijn graf, als aan dat van een zijner grootste mannen. Wanneer iets het over zijn verlies troosten kan, dan is het het bewustzijn, dat de man, wien nu de koele aarde dekt, een rijk leven gehad heeft, en dat het hem gegeven was, steeds stijgende, het hoogste in de kunst te bereiken.