woord Initiatief trachtte duidelijk te maken aan de jongelui, die hun toekomst gewijd hadden aan het Korps Mariniers.
Dat woord heeft in 't militaire een groote beteekenis voorwaar, en hoe meer de wetenschap der oorlogvoering, geschoeid op de meest moderne leest, zich in den loop der jaren ontwikkelen zal, des te meer zal het Initiatief op den voorgrond treden. Maar, ik mag mij niet in militaire bespiegelingen verdiepen, dan wordt ‘De Huisvriend’ zeker boos, daar deze meer het vreedzame dan 't al-vernietigende oorlogselement behandelt.
Dit aanloopje zal hij mij echter wel willen vergeven, daar Initiatief en wat daarmede samenhangt niet het speciaal eigendom van den militair is, doch in het maatschappelijk leven een groote rol speelt, en soms millioenen kapitaals er mede gemoeid zijn en hem of hen ten deel vallen, die het Initiatief hebben durven nemen.
Onbewust, als 't ware, weet een ieder, wat dat machtige woord beteekent, doch vraagt men naar eene zuivere omschrijving, och, dan blijven de meesten al even hard steken als zij, die ik de grondregelen van de tactiek moest inprenten.
't Komt er hier echter ook heelemaal niet op aan om een zuivere bepaling neer te schrijven, maar wel om een woord van hulde te brengen aan hen, die het denkbeeld van een visschersvlootschouw hebben aangepakt en verwezenlijkt; het zijn de heeren: L.Ch. Kolff en H.J. Calkoen, burgemeesters van Wieringen en Edam, die hier het Initiatief namen en daardoor een grootsche gebeurtenis in de geschiedenis van het volksbestaan hebben tot stand gebracht.
Hebben wij reeds jaren lang verschillende militaire schouwspelen te Hamptonroad, te Spithead enz. enz. kunnen zien, en wanneer wij ze niet persoonlijk hebben kunnen bijwonen, dan, ja, dan hebben wij er zooveel over in couranten en tijdschriften kunnen lezen, dat men op het laatst zelf geloofde, dat men er bij geweest was.
Nu is het achteraf beschouwd volgens velen een heel eenvoudig iets, om, als je zoo dikwijls over marine-revues leest, het zaakje over te brengen op de visschersvloot, maar waarde lezeressen en lezers, het is weer 't ei van Columbus, kom maar op 't denkbeeld en je bent klaar.
Doch er ligt veel meer in de verwezenlijking van het denkbeeld ‘het houden van een visschersvlootschouw opgedragen aan Hare Majesteit de Koningin.’
Wij leven in een land, omringd door zee en nog eens zee, overal aan onze kusten vinden wij visschersdorpen, overal vinden wij die lieden bezig hun dagelijksch stukje brood te verdienen en overal en overal wonen in ons land duizenden en duizenden menschen in de onmiddellijke nabijheid dier visschers, en allen genieten zij 's winters van heerlijke schelvisch of kabeljauw, en op andere tijden maken tong, schol, tarbot, ansjovis, haring, garnalen en nog tal van andere vischsoorten, uit die onmetelijke zeeën opgediept, successievelijk hunne opwachting op hun disch, zoo rijk versierd met zilver en kristal, met liefelijk harmonisch gekleurde bloemen getooid, terwijl een zee van licht dit alles overdekt en vroolijk weerkaatst in de van genoegen stralende gezichten van hen, die geheel verrukt het sappig zeebanket genieten.
Maar hoe weinigen gaan eens even daarbij in hunne gedachten terug, en geven zich daarbij rekenschap, hoe wel die heerlijke filet de sole haar weg naar dat feestmaal heeft gevonden.
Vraag het aan duizenden, zij weten van het leven der visschers, hun bedrijf en hun scheepjes gewoonlijk niets.
Zij weten niet, hoeveel armoede er dikwijls geleden wordt onder de visschers, die blootstaan aan zoovele gevaren.
Zij weten niet, als de westenwinden onze kusten beuken, hoevele moeders dan stil weenend hunne kleintjes, van koude bibberend, aan zich drukken, denkend aan hen, die daar buiten met de elementen strijden.
Zij weten evenmin hoevelen er telkens en telkens na zoo'n storm weduwen en weezen zijn geworden, als die ongelukkigen zelf konden bevroeden, dat het het laatste afscheid van vader was, toen hij een paar dagen slechts geleden vroolijk zijn kleinen Hannes op de ronde koontjes kuste, dat het klapte, en met een ‘dag moeder’ voor eeuwig hen verliet.
Zij weten niet met hoeveel moeite dat lekkere vischje uit de diepte wordt opgehaald, als 's winters de ijskegels aan muts en wanten hunne handen van koude verstijven; hoeveel minder weten zij dan iets omtrent den vorm en de inrichting der vaartuigen.
Zij kennen geen onderscheid tusschen een botter, een schokker, een logger, een smak, een bom, een pink, een haringvlet of welk scheepje dan ook; veel minder hebben zij eenig begrip omtrent het verschil in netten, dat er voor iederen tak van het groote bedrijf, de Zeevisscherij, bestaat. Laat ons dus alle andere materialen, waarmede gevischt wordt, kalm rusten; deze regels zullen zeer zeker reeds voldoende zijn, om te doen zien, hoe weinig wij weten omtrent onze visschers en hoe heerlijk het denkbeeld is, om aan onze geeerbiedigde Vorstin, die in alles en allen belang stelt, eens een kleinen blik te schenken in het bedrijf van hen, die in haar Rijk met zooveel moeite en strijd een bestaan zoeken, zoo zwaar en hard, dat zij alleen in hun streven geschraagd blijven door de liefde in God en Oranje.