Nederlanders en Engelschen.
Met illustratiën.
De Zuid-Afrikaansche oorlog maakt de Engelsche periodieken zeer vindingrijk. Wat maar in het meest verwijderde verband met dezen strijd staat, wordt door de samenstellers
de aanval op chatham door de hollanders (1667). (vijanden.)
dier tijdschriften nagespeurd en zoo mogelijk tot een artikel, kan het, een tendenz-artikel samengevoegd.
In het ‘English Illustrated Magazine’ - niet een der minste van de geïllustreerde Engelsche magazijnen - zagen wij onlangs een artikel, dat onze aandacht trok door de platen; de onderschriften wezen er op, hoe in verschillende oorlogen nu eens het Engelsche volk met de Hollanders samenging, dan weer het als vijand bevocht. Natuurlijk heeft het artikel geen waarde, 't is een aaneenrijging van eenige feiten, in vrij onzeker historisch licht geplaatst; maar onvermakelijk is het niet in dezen tijd het te lezen. Één verdienste heeft het artikeltje: groot is het
zeeslag bij beachy head (1690). (verbondenen.)
niet. Bij de platen, waarvan wij er hier eenige reproduceeren, die in elk geval wel belangstelling kunnen wekken, geven wij ook wat van den banaal-naïeven tekst.
Het is altijd de gewoonte van Engeland geweest - aldus het ‘English Illustrated Magazine’ - wanneer het de Hollanders ten onder bracht en hun kolonies had geannexeerd, om die na het sluiten van den vrede, uit verlegenheid over de gemaakte veroveringen, weer terug te geven, een enkel maal zelfs met een douceur van zes millioen; om welke reden de laatste gegeven werd is zelfs moeilijk na te gaan. Op dit oogenblik - wij onthouden ons van commentaar bij den vermakelijken nonsens - zijn wij niet in strijd met de Hollanders; immers de naam van Paul Kruger en Willem den Zwijger in één adem te noemen, zou een beleediging zijn voor het Huis van Oranje, waartoe alleen een Boer zou in staat zijn.
Dan komt na een kleine uitweiding het artikel (logische gedachtengang ontbreekt wel eens) op de Hollanders en Engelschen als vrienden en vijanden in den loop der eeuwen. Over de Ruijter en ‘van’ Tromp worden een paar malle dingen verteld, o.a. dat het ‘de’ van de Ruijter niet op adeldom wijst, maar slechts een doodgewoon lidwoord is, en dat ‘van’ Tromp zulk een ‘very modest’ man was, dat het bekende verhaal van den bezem in den mast van hem niet kan geloofd worden. Nu, Tromp's tijdgenooten in Engeland dachten over dezen ‘very modest’ man wel wat anders. Aan de Ruijter's tocht naar Chatham wordt trouwens alle eer gebracht en de bekentenis wordt afgelegd, dat sedert Willem den Veroveraar de hoofdstad des lands nimmer zoo bedreigd werd.
Waren de Hollanders voor Chatham de zoo gevreesde vijanden van Engeland, een dertiental jaren later, in 1690, traden zij als verbondenen van de Engelschen tegen Frankrijk op. Maar vrij trouweloos gedroegen zich de Engelschen; zij vluchtten tijdens den zeeslag van Beachy Head, zoodat de Fransche admiraal Tourville de overwinning kon behalen.
In de achttiende eeuw stond Engeland weder een paar malen tegenover de Republiek der Vereenigde Nederlanden, zoo in 1781 en gansch aan het einde der eeuw. Wij behoeven de geschiedenis daarvan hier niet op te halen; ieder weet daaromtrent, uit hetgeen hij op de lagere school vernam, wel zooveel, dat de onderschriften der beide illustraties hem in de herinnering terugbrengen die dagen toen wij zonder ons al te zeer te compromitteeren een vloot konden