Moderne Robinson Crusoë's.
De ‘Sfax’, het schip waarmede Dreyfus wordt overgebracht.
Er is wellicht nimmer een tijd geweest, waarin de aanlokselen der eenzaamheid niet sterk genoeg waren om menschen ver van hunne makkers te drijven in een wereld van verlatenheid, en in onzen tijd is er menig voorbeeld van, hoe vrijwillige Crusoë's zich buiten de beschaafde wereld stelden.
Zulk een man, die de faam kende als de ‘Koning van Ecrehous’, leefde vele jaren geleden op een rots tusschen Jersey en de Fransche kust; in deze droeve verlatenheid, even eenzaam als op een verloren eiland in den Grooten Oceaan, leefde hij van het eenvoudigste voedsel, wonend in het meest schamele verblijf, terwijl hij zich bezighield met mandenmaken.
Hij was zeer trotsch op zijn eenzaam verblijf, zijn koninkrijk, gelijk hij het noemde, maar de schoonste dag in zijn leven was toen de Koningin van Engeland een zijner manden als geschenk aannam en hem als bewijs van dankbaarheid een uniformjas terugzond.
De Kanaal-eilanden zijn uiterst geschikt voor al diegenen, welke zich gedurende korter of langer tijd van de wereld willen terugtrekken.
Eenige jaren geleden bracht, ten gevolge van een weddenschap, een jonge Engelschman anderhalf jaar op het eilandje Jethou, dichtbij Sark door.
Hij nam, om zijn eenzaamheid te deelen, een hond met zich mede, benevens een paar biggen en een aap, en ten spijt van enkele onaangename ondervindingen vond hij het leven zoo aangenaam, dat hij nog zes maanden langer bleef dan hij verplicht was om zijn weddenschap te winnen.
Hij bouwde zich een boot en een aanlegsteiger en bracht het grootste gedeelte van den tijd door met visschen of met jagen op konijnen, die overvloedig op het eiland voorkwamen.
Bij twee gelegenheden verloor hij bijna het leven: eens, toen hij van een klip viel en geruimen tijd bewusteloos bleef liggen, waarna hij gelukkig zijn hut weer bereiken kon, en eens, toen hij door het getij werd opgesloten in een uitholling van het rotseiland en hij, ‘als een rat in haar hol’, nauwelijks aan het gevaar van verdrinken ontkwam.
Het dicht bij dit eiland liggend eiland Herm is de woonplaats geweest van menig kluizenaar. Gedurende langen tijd was het het eigendom van een Duitschen prins Blücher, die het beschouwde als een plaats om de wereld te ontvluchten. De prins echter was wijs genoeg om zijn schuilplaats weelderig in te richten, en geen wonder is het, dat hij met een staf van bedienden, een jacht en volop van alle genietingen, hier een behoorlijk verblijf in de eenzaamheid vond.
Men zegt, dat vele personen van hooge geboorte, van wie de wereld gelooft dat zij dood zijn, in de eenzaamheid leven op een van die duizenden eilanden in den Grooten Oceaan, en vreemde histories hoort men dan ook vertellen van koopvaardijvaarders omtrent deze eenzame oorden.
Johann Orth, de lang vermiste aartshertog van Oostenrijk, van wien men ook wel aanneemt dat zijn schip met man en muis op reis naar Valparaiso vergaan is, wordt verondersteld op een der koraaleilanden in de Stille Zuidzee te verblijven, gelijk zijn broeder, aartshertog Lodewijk, een asyl gezocht heeft op de Balearische eilanden.
Misschien is de meest belangwekkende van deze eilandbewoners George Clunies-Ross, koning van Cocos en de Kerstmis-eilanden, die voor eenigen tijd een bezoek aan Engeland bracht. Zijn grootvader, een scheepskapitein in het begin dezer eeuw, ontdekte de Cocos-groep en nam die in bezit. Hier leefde hij tot 1854, toen ‘de kroon’ op zijn zoon overging, wiens zoon weder op dit oogenblik regeert. Oorspronkelijk waren er slechts 13 blanke bewoners op de eilanden; nu zijn er 700 onderdanen. Er zijn geen armen, geen kroegen, geen politie of gevangenissen, en het meest eigenaardige - er is geen geld in omloop.