De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
Een hooge Gast in Den Haag.
| |
[pagina 250]
| |
scheidene dames op het terrein tegenwoordig, waaronder de Hertogin de la Vaugyon. Die illustratie onzer dagen is dus ook alweêr niets nieuws. Allen trotseerden koen en gelaten het onaangename weder. Drie uren duurden de evoluties, en ondanks de vochtige lucht, hadden de bewegingen in het vuur niets te lijden. De militairen hielden zich kranig. De generaals der beide regimenten gardes de Cresmar en Sandoz, zoowel als de officieren en manschappen, gingen als het ware een kamp aan met de elementen; het was alsof zij een vijand bekampten, en de Koning... hij spotte met den regen, al was hij doornat. De heer Van der Duyn, Kamerheer van den Prins, gaf den Graaf alle inlichtingen; voornamelijk gaf deze zijne ingenomenheid te kennen met de Hollandsche gardes, overtuigd als hij was, dat een klein troepje eigen landskinderen veel meer kracht ontwikkelt dan een leger huurlingen; niettemin prees hij ook de houding, het martiale der Zwitsers. Na afloop werd in de Stadhouderstent, die bij dergelijke gelegenheden steeds werd opgericht in het Malieveld, een dejeuner gebruikt. De kleeding der Vorsten, zoowel als die der genoodigde dames en heeren, zag er allererbarmelijkst uit. De dames waren sluiker dan ooit; de pruiken der heeren waren wankleurig geworden, en stralen wit water liepen langs de al of niet gegalonneerde rokken. De kanten lubben kleefden op de geganteerde handen, en de pluimen der officieren bogen zich onder het wicht van den hemelschen dauw. Doch à la guerre comme à la guerre, en toen de muziek zich deed hooren, en ook de prikkelende wijn, die aan het dejeuner geschonken werd, 't evenwicht van binnen en buiten herstelde, vergat men het natte habijt spoedig, en troostte men zich met het geluk om met een Prins van Oranje en een Koning van Zweden aan te zitten. Verder werd de dag besteed aan het bezoeken van de Bibliotheek en het bezichtigen der verschillende Kabinetten van Zijne Hoogheid. Voornamelijk was het voor den bekenden boekhandelaar van Zijne Hoogheid, Gosse, een winstgevende dag. Tal van boeken werden door den Koning besteld, waaronder voornamelijk werken over de historie en de cultuurgeschiedenis der verschillende volken. We willen nu trachten een plaatsje te krijgen bij de beide gala-voorstellingen door den Franschen troep in den Ouden Doelen gegeven, zij het dan ook niet als gast, maar als correspondent van de 's Gravenhaagsche Courant van Gosse. De groote balzaal, waar eertijds de Ridders van St. Joris hunne gastmalen hielden; waar eenmaal zelfs een Czaar Peter de Groote zich omringd had gezien van een schitterenden stoet, toen hij in 's Gravenhage verblijf hield en aldaar vertoefde, was nu geheel ingericht om den Koning van Zweden zijner waardig te ontvangen. Des morgens nog was er op het tooneel groote repetitie gehouden, en niettegenstaande de tragédie, welke zou worden opgevoerd, eene kostbare mis-en-scène en vele decoratiën noodig maakte, kon de Secretaris der ambassade zijne tevredenheid na den afloop betuigen, en beloofde de uitvoering uitstekend te zullen slagen. Tegen den bepaalden tijd reden de karossen af en aan, en weldra werd de schitterend verlichte zaal gevuld met dames en heeren van distinctie. De dames in groot toilet; de heeren in gala. Opgevoerd werden het eerst sedert eenigen tijd geleden uitgegeven treurspel La veuve du Malabar, en daarna een kleine comédie vol humor en verve Le Marchand de Smyrne. De hoofdinhoud van het eerste stuk komt hierop neer, dat een Fransch edelman de eer en het leven redt van een Hindostansch meisje, en tot het uiterste het fanatisme bestrijdt dat hem wil dooden. Er was een middel gevonden om den Koning in den loop van het treurspel eene hulde te brengen. Een Fransch generaal looft op buitengewone wijze de goede eigenschappen van den Koning van Frankrijk. Zonder dat dit te veel in het oog loopt brengt hij ook lof aan de Europeesche vorsten, en inzonderheid aan den tegenwoordig zijnden Zweedschen Vorst, in tal van verzen, uit de pen van den acteur d'Herbois. Die meneer d'Herbois moet een fameus tooneelspeler zijn geweest, voornamelijk uitmuntende in tragische rollen. De Franschen vergeleken hem in dien tijd bij zijn landgenoot Le Kain; in 's Gravenhage stelde men hem naast den Engelschen. Garrick. De Graaf-Koning was uitermate voldaan over de wijze, waarop zich de acteurs van hun taak kweten. Onder het nastuk gaf hij herhaalde malen het sein tot applaus, voornamelijk dan wanneer er fijne aardigheden werden gedebiteerd, welke complimentjes waren voor de vrouw, ‘et avec une grace charmante il a reporté à Madame la Duchesse de la Vaugyon ce qui y est dit surtout à l'avantage des Françaises.’ Te dezer gelegenheid was de Koning wederom gekleed in Zweedsch nationaal kostuum. Hij was de welwillendheid en lieftalligheid in eigen persoon. Toen de Zweedsche Envoyé, de Baron d'Ehrenswerth, voor hem, na afloop der voorstelling, den mantel wilde dragen, zei hij: ‘en vérité monsieur le Baron, ce ne sont pas là vos fonctions; il faut que je vous gronde,’ en hij nam hem den mantel af, en droeg dien zelf. Aan het souper, dat nu volgde, heerschte een aangename toon, zij het ook, dat het vrije en vroolijke van den vorigen avond meer op den achtergrond was gedrongen. Zelfs toen later ‘on tint cercle,’ verdiepte de Koning zich in een politiek gesprek met den heer De Lano, die ongeveer drie jaar aan het Stokholmsche hof als Fransch Minister had geresideerd. Eerst ten 2 uur des nachts scheidde men. De tweede tooneel voorstelling was nog schitterender dan de eerste. Twee comédies werden gegeven: La feinte par amour en La Fausse Agnée. Na afloop droeg de acteur d'Herbois eenige dichtregelen voor. Het souper had plaats bij den Engelschen ambassadeur, den generaal Yorke. Over en weer kwamen de Fransche en Engelsche gezanten niet bij elkaâr. De politieke toestand bracht dit mede. De beide zoozeer naijverige natiën wisten in die dagen niets beters te doen, dan elkaar te vermijden of elkander te bevechten. Als Graaf de Hagha kon de Koning met de vertegenwoordigers der beide machtige rijken op goeden voet zijn. Aan het Hôtel van den Engelschen Minister was het souper niet minder schitterend dan in den Ouden Doelen bij den Franschen Ambassadeur. Honderd personen waren tegenwoordig, aan het hoofd van wie de Prins van Oranje. Zelfs droeg hij bij deze gelegenheid nog aan zijn envoyé bij Zijne Christelijke Majesteit den Koning van Frankrijk, Baron Creutz, op om Zijne Majesteit dank te betuigen voor de magnifique ontvangst hem door den Hertog de la Vaugyon bereid. Dit was de slotavond van 's Konings verblijf. In de 's Gravenhaagsche courant van Maandag 2 October las men: ‘De Koning van Zweeden, Vrydag namiddag omtrent 2 uuren uit den Haag vertrokken zynde, kwam onverwagt 's namiddags tusschen drie en vieren op de Hofsteede Zuidwijk, behoorende den Heere Grave van Wassenaar, die de eer had, dat de Graaf van Hagha deszelfs fraaye Buitenplaats met het uiterste genoegen bezigtigde, en na aldaar eenige uuren vertoeft, en eenige ververschingen gebruikt te hebben, deszelfs reize naar Haarlem voortzette.’ Het weder was den Vorst op zijn heengaan uit Den Haag niet gunstig, want een zwaar onweder, vergezeld van sterken wind en hagelslag, barstte des avonds los, waardoor groote schade werd berokkend. We zouden dit onweder er niet bij vermelden, indien niet het exceptioneele van de hevigheid der bui den kroniekschrijver tot de mededeeling er van had genoopt, ‘zynde aan veele aanzienlyke gebouwen 1, 2 à 300 Engelsche ruiten verbrysseld. De oudste lieden geheugen niet diergelyke felle hagelbui gezien te hebben.’ | |
[pagina 251]
| |
Van de verdere reis in ons land door den Koning van Zweden wordt nog eenmaal gewag gemaakt in eene correspondentie uit Amsterdam, gedagteekend Maandag den 2en October. Zij luidt als volgt: ‘Zedert de aankomst van Z.M. den K.v.Z., welke zommige zeggen reeds Saturdag gearriveerd te zijn, bezigtigde die Monarch alhier al het merkwaardigste. Hoogstdezelve heeft gisteren een tour naar Sandam gedaan; terugkomende des avonds een visite gegeven aan den heer Balguerie, deszelfs Consul alhier; heden heeft Z.M. een geruimen tijd doorgebragt tot het bezigtigen van het Stadhuis, alwaar een Dejeuné was gereed gemaakt en Zijn Maj. door eenige heeren van de Regeering gerecipieerd was; ten 4 uuren reed gemelde Monarch naar de Admiraliteitswerf en bezag dezelve, gelijk mede nog eenige voornaame gebouwen etc.’ De geestdrift, eenmaal opgewekt, moest nog uitgisten. Gelegenheidsgeschriften moesten verschijnen. Zoo vinden we o.a. geadverteerd: ‘Het geluk voor het Koningrijk Zweeden, door de komst van den grooten Koning Gustavus den 3de, ten Throone door J.P.S. in gr. 8vo. à 4 stuivers bij A. Borchers te Amsterdam in de Gasthuis Molenstraat bij de Heerengracht.’ En zelfs verscheen een Journal abrégé concernant le passage de M. le Comte de Hagha en Hollande, particulièrement à la Haye, avec un précis de la Révolution de Suède en 1772 de Gustave III. In de 's Gravenhaagsche courant werd dit boek op deze wijze aangekondigd: 8 October. ‘Sedert het vertrek van den K. v. Zw. heeft men hier onder den tytel van Journal abrégé de son passage en Hollande, een werkje gedrukt, dat veel genoegen geeft, hebbende de Autheur er veele piquante anecdotes in gebragt, die de indrukselen duurzaamer moeten maaken, welke het inneemend gedrag van dien Graaf-Koning in ons geheugen gelaaten hebben.’ Reken echter niet, dat dit zonder tegenspraak bleef. De gehaate Haagsche pers van Gosse, waarvan de brochure ongetwijfeld zijn oorsprong ontving, lokte een tegenschrift uit, onder den titel Lettre d'un Hollandais à l'auteur du journal abrégé; een heftig pamflet, dat afbrak wat door den een was opgebouwd. De wierook, den Vorst toegezwaaid, werd door sulferdampen weggevaagd. Doch laten we ons daarin niet verdiepen. De onverkwikkelijke strijd, die tusschen 1742 en 1795 in ons land is gestreden, vindt zijn weergade niet. Een pakhuis ware te vullen met al de strijdschriften, welke in dien tijd verschenen zijn; er kennis van te nemen, bezorgt ons de nachtmerrie; toch ware er een les uit te trekken, daar zij leert, waartoe politieke hartstochten den mensch brengt. Ik heb mijn taak volbracht; ik heb mijn lezers een blik willen doen slaan in het 's Gravenhage van 1780; hier en daar deed ik slechts een greep. Het bezoek van den Zweedschen Koning was het middel, niet het doel. Die komeet in Zweden opgegaan, en die hier in Den Haag enkele dagen heeft geschitterd, verdween uit ons land, om 12 jaar later in Stokholm voorgoed onder te gaan. Door sluipmoord stierf de Koning. Toch heeft de herinnering aan hem een lichtglans nagelaten van te zijn geweest een edel en goed Vorst!
's Gravenhage. |
|