Ook kwamen er nieuwe sterren op; zij werd nog steeds toegejuicht, maar kalmer, bedaarder, en zoodra zij dat vermoedde, raakte zij verbitterd en smachtte naar rust, naar een kalmer leven, zonder strijden meer voor het dagelijksch brood.
Menigmaal was 't haar aangeboden toen zij in de dagen verkeerde van haar grootste glorie, een deftige naam, liefde, rijkdom, aanzien, maar zij had altijd geweigerd; het offer had haar steeds te groot toegeschenen, het loon te gering en nu, nu waren er oogenblikken dat het haar speet vroeger niet dankbaarder te zijn geweest. Zij zag het spook van den ouderdom haar aangrijnzen, nog heel uit de verte wel is waar, maar zij zag het toch; de aanbiedingen werden minder talrijk, de critieken minder enthousiast, een nieuw geslacht begon rondom haar op te staan, en toen leerde zij Delmaine kennen, nog aan het begin van zijn loopbaan.
Hij zag vol vereering naar haar op; hij was nog jong, talentvol, dwepend. Zij, tien jaar ouder dan hij, nam zijn vereering genadig aan, en zoodra zij het wilde, veranderde zij die vereering in liefde en zij huwden; hij noemde zich vijf jaar ouder, zij maakte zich even zooveel jonger, en zoo scheen het verschil van jaren tusschen hen weggevallen.
Halsstarrig weigerde Isolde na haar huwelijk met Delmaine verdere kunstreizen te doen; slechts nu en dan liet zij zich hooren en zorgde er voor, dat elke streek van haar viool als een hoog voorrecht beschouwd werd. Nu zij de muziek niet meer als broodwinning noodig had, kreeg zij haar opnieuw lief en ging er meer dan ooit met hart en ziel in op.
Tristan en Isolde waren gelukkig, ten minste zij dachten niet anders of zij waren het - dank de muziek.
Hij werd vooral door zijn vrouw een man van hooge beteekenis in de muzikale wereld, vestigde zich in Amsterdam, werd daar orkest-direkteur, muziekcriticus, gaf dure lessen, leidde het muziekleven van het geheele land, verheugde zich in vele bewonderaars van zijn schoon spel, zijn veelomvattende muziekkennis en ook in vele dwepers met zijn echt artistiek uiterlijk. Isolde was echter zijn grootste bewonderaarster; zij achtte haar eigen talent niet meer, zoo hoog zag zij tegen haar man op, en hij liet zich die bewondering gaarne welgevallen; hij vond ze verdiend, de tijden waren lang voorbij, dat hij van de beroemde violiste een bloem, een woord, een blik afbedelde, de rollen waren nu omgekeerd. Zij bedelde bij hem!
In hun liefde waren zij dus één, zij werden de muziek nooit meer moede, zij leefden in een atmosfeer van tonen en klanken, van harmonieën en dissonanten; om hen heen sprak men over niets dan muziek, muziek was de as van hun leven. Was 't wonder dat zij niet anders dachten of de wereld had geen ander recht van bestaan dan om de muziek?
Een kind waren zij rijk, een zwak meisje, met groote, zwarte, smachtende, bijna hongerige oogen, tenger bleek, bruin haast van magerheid. Richarda hadden zij haar genoemd ter eere van Richard Wagner, hun profeet.
Haar geboorte had den ouders noch vreugd, noch zorg gebracht; hun eerste gedachte was:
‘Wat voor muzikaal genie zal ons kind worden?’
En ieder dacht het met hen! Maar vreemd!
Richarda groeide op, verstandig boven haar leeftijd, vlug, bevattelijk, maar voor de muziek was ze doof; stem en gehoor schenen haar geheel te ontbreken. De ouders troostten zich, het zou veranderen met de jaren; maar de jaren kwamen en gingen heen, doch wat zij ook deden: voor de muziek, hun leven en streven, bleef het kind verloren. De vader gaf haar lessen, de beste van het land, door ieder gaarne met goud betaald; de moeder speelde haar voor, zij, wier spel zoo zelden meer gehoord werd, dat men om een klank daarvan op te vangen, zich dagen te voren om het Concertgebouw verdrong, zij trachtte haar stem te dwingen, tonen voor te brengen. Vergeefsche moeite! Het kind luisterde niet, begreep niet, vermoeide zich en eindigde met bitter te schreien. Toen verloren Tristan en Isolde hun belangstelling in Richarda; zij gaven haar een bonne, later een gouvernante, en meenende aldus hun ouderplicht meer dan genoeg vervuld te hebben, keerden zij terug naar hun muziek en vergaten daarin alles, zelfs de grievende teleurstelling hun door hun eenig kind bereid.