Mevrouw Bouwmeester.
Ja, wat is het al jaren geleden dat ik mevrouw Bouwmeester het eerst op de planken zag! Zeker meer dan vijftien; ik was nog een gymnasiastje, maar als er in onze provincieplaats wat goeds kwam dan mocht ik er heen. ‘Medea’ werd gegeven, en ik zat op de eerste rij, maar ik weet nog hoe ik sidderde
mevrouw bouwmeester.
en beefde en opsprong van medehartstocht, toen de bedrogen moeder met hare wraakwoorden ontzetting onder de toehoorders gooide. En in 't zelfde seizoen ‘Frou-frou’. Nooit heb ik het stuk sedert gezien, maar nog is mij bijgebleven op wat wijze mevrouw Bouwmeester het ‘Frou-frou’ lispelde.
In 1888 kwam ik in Amsterdam; daar heb ik baar vaak gezien, - in den stadsschouwburg voor den brand, en bij Van Lier na den brand, later weer in den herbouwden schouwburg! En nu is zij 25 jaar aan het tooneel, dat wil zeggen, zij viert haar 25-jarig jubileum als tooneelspeelster, want op de planken is ze al veel langer. Maar eerst voor 25 jaar is ze ‘ontdekt’.
Maar voor die ontdekking, wat al moeite en zorgen!
Theodora Antonia Louise Cornelia Bouwmeester is den 18den April 1850 te Zutfen geboren; ze is dus nu bijna 50 jaar; ja, men zou het niet zeggen als men haar zag en zeker niet als zij met haar ingenue-bakkesje de jonge rollen speelt of travesti optreedt. Maar toch is het zoo. Haar vader, een man uit de oude beproefde school, waarvan zij zelve zegt aan hare kunst veel te danken te hebben gehad, deed haar al heel gauw in de kinderrollen optreden. Nog geen zeven jaar oud, den 30sten Maart 1857, speelde zij in den Grooten Schouwburg in Rotterdam de rol van Klara in het treurspel ‘Gabrielle’. Dat was haar debuut. Toch veel plezier scheen zij in het vak niet te hebben en haar broers Frits en Louis hadden evenmin als haar vader veel fidutie in haar talent.
Zoo ging het door tot het 16de jaar. Toen trouwde ze, nog een kind, met den kapelmeester Frenkel, die haar slechts een zestal jaren gespaard bleef. Tweeëntwintig jaar was ze oud, toen haar man aan typhus stierf. Daar zat ze met een vijftal kinderen.
Maar de zorg ontwikkelde haar talent. De oude heer Van Lier van het Grand-Theatre in de Amstelstraat te Amsterdam zag dat er wat in haar zat; hij engageerde haar bij zijn troep en jaren mocht hij haar behouden. Daar speelde zij onder leiding van Henri van Kuyk haar beste rollen in ‘Margerithe Gauthier’, ‘Fedora’, ‘Medea’, ‘Frou-frou’ enz. Het was een beste tijd, er werd gearbeid en het peil der kunst wies. Avond aan avond had zij succes, zoo in Amsterdam als op de kunstreizen, die men door de provincie ondernam. Van Lier kende toen volle zalen en het beste wat Amsterdam had, kwam er graag.
Toen, nu 15 jaar ongeveer geleden, in 1884 meen ik, kwam mevrouw Bouwmeester aan het ‘Nederlandsch Tooneel’, de Eerste Kamer van de tooneelartisten. Daar heeft ze tot nu toe gewerkt, daar zal ze den 2den Februari haar jubileum vieren. Met haar broer Louis is ‘Doortje’ wel de beste kracht van de ‘Koninklijke’. Zij is een kunstenares bij Gods genade; welk een passie, welk een magistraal doen, welk een sentiment!
Als ‘la dame aux Camélias’ zal zij jubileeren, een harer beste rollen, waarin zij een Duse op zij streeft.
Er wordt van haar jubilé heel wat werk gemaakt; plaats is er al bijna niet meer te krijgen, een commissie heeft zich gevormd in den lande om haar hulde te brengen.
Er is om minder hulde gebracht. Deze ernstig strevende kunstenaresse, die telkens zich in hare kunst verjongt verdient de dankbaarheid van het gansche land.