werk, klonk de stem der Prinses Elisabeth, die hare zuster riep. De audiëntie was afgeloopen. De beide zusters verlieten buigend de receptiezaal - weldra gevolgd door de bezoekers, die zich naar alle kanten verspreidden. De opperstalmeester bleef achter met Mevrouw van der Mijle. Ze zouden beiden ontvangen worden door de Koningin, ondanks hare ongesteldheid. Nauwelijks hadden de hovelingen zich verstrooid, of er verscheen eene hofdame, Lady Carey, met Lord William Craven, om beiden uit te noodigen zich naar het boudoir der Koningin te begeven.
Dit vertrek was door eene zijdeur met de receptiezaal verbonden. Hier was alles eenvoud en gezelligheid. De hooge zetels alleen met gebeeldhouwde armleuningen en pooten, met in zijde, goud en zilver geborduurde wapens op de kussens van fluweel, vertoonden iets koninklijks. Aan de vensters stonden tafels met de allerzeldzaamste soorten van tulpen. Elisabeth Stuart koesterde eene hartstochtelijke liefde voor bloemen, vereenigd met meer dan alledaagsche botanische kennis der Europeesche flora. Eene zeer ongemeene, door haar aangekweekte, tulp droeg haar naam. Op een klein tafeltje lag eene kostbare, met paarlemoer ingelegde luit, naast een stapel muziekboeken. Toen het viertal binnenkwam, hief de Koningin zich op uit hare liggende houding. Sporen van tranen vertoonden zich op hare wangen. Ze reikte hare rechterhand aan Craven, hare linkerhand aan l'Espinay. Beiden bogen zich eerbiedig, en brachten de koninklijke vingers aan hunne lippen. Mevrouw Van der Mijle plaatste zich op een zetel naast de Koningin. Lady Carey trok zich terug. De beide mannen zetten zich op taboeretten ter zijde der Koningin. Het gesprek werd in het Fransch gevoerd.
Elisabeth Stuart droeg een statig kleed van zwart fluweel, 't welk de bleeke tint van hare gelaatstrekken scherp deed uitkomen. Hare anders zoo gloedvolle donkerbruine oogen waren dof door pas geweende tranen, door drukkende hoofdpijn. Ze richtte zich tot hare vrienden, en begon de oorzaken van hare neerslachtigheid mee te deelen. Ze was den vorigen dag zeer ontsteld door de onverwachte verschijning van haar oudsten zoon. De tijdingen uit Engeland waren zeer ongunstig voor den Koning, ‘son très-cher et très-honoré frère unique’. De Prins Karel Lodewijk diende in zijn leger, en deelde de meest teleurstellende berichten mede, Haar meest geliefde zoon, Prins Robbert, was in ongenade gevallen bij Koning Karel I, en uit Engeland verbannen. Na den verschrikkelijken slag bij Naseby, waar geen leeuwenmoed hem hielp tegen het koel verstandig beleid van Fairfax en Cromwell, had de Koning hem nog vertrouwd, maar sedert hij voor eenige weken met zijne legerafdeeling Bristol voor het Parlementsleger had ontruimd, had de Koning hem zijn vertrouwen ontnomen.
Prins Karel Lodewijk was van oordeel, dat het huis Stuart in Engeland had uitgediend, dat eene nieuwe orde van zaken in aantocht was, en dat zijn belang meebracht, de zijde van zijn koninklijken oom te verlaten. Hij wilde vergunning vragen aan de Hoog Mogende Heeren, om troepen uit Holland te verschepen. Zijn broeder Philips zou belast worden met de leiding der zaak. In het Noorden van Duitschland zouden manschappen zijn aan te werven. Nadat hij dit alles op onbeschaamden toon had medegedeeld, en duidelijk deed uitkomen, dat hij zich stelde onder de vanen van het Parlementsleger, had de Koningin hem met de grootste ontroering en onder het storten van vele tranen zijn schandelijk gedrag voor de voeten geworpen. Ze had al hare kracht ingespannen, om hem voor den dienst van Karel I te behouden. Het voorbeeld van zijn dapperen broeder had hem geleerd, zeide hij, hoe weinig op den Engelschen Koning te vertrouwen was. Bovendien meende hij, dat de zaak van zijn oom verloren was, dat bij de vredesonderhandelingen, die eerlang tusschen de Republiek der Geüniëerde Gewesten, Frankrijk, Spanje, Oostenrijk en de protestantsche Staten van Duitschland zouden kunnen geopend worden, het niet onverschillig zou zijn, om op den steun van het Engelsche Parlement te kunnen rekenen. Alleen op deze wijze behield hij het vooruitzicht, dat men hem de keurvorstelijke kroon van de Paltz op het hoofd zou plaatsen.
Met zeer bewogen stem, en telkens opnieuw weenende, had de Koningin dit alles medegedeeld. Ze scheen geheel verslagen en radeloos. Mevrouw Van der Mijle sprak het eerst, daar Elisabeth Stuart hare hand gegrepen had, en haar vol verwachting in de oogen staarde. De eerbiedwaardige dochter van Oldenbarnevelt bad Hare Majesteit zich niet meer te bekommeren, dan noodzakelijk was. Ondanks al wat de Prince héritier Palatin gezegd had, was de zaak der Stuart's in Engeland niet verloren. De Hoog Mogende Heeren zouden nooit ingaan op de voorstellen van Prins Karel Lodewijk. Zij zouden nooit vergeten, dat de zoon van Zijne Hoogheid, hun aanstaanden Stadhouder, schoonzoon was van Zijne Majesteit Koning Karel I. Mevrouw Van der Mijle was overtuigd, dat Hare Majesteits oudste zoon in Den Haag geen steun voor zijne plannen zou vinden. Men zou terstond inzien, dat de politiek van dezen Prins op louter persoonlijke zelfzucht berustte.
Lord William Craven sloot zich volkomen bij Mevrouw Van der Mijle aan. Oranje en Stuart waren te nauw verbonden. De Round-Heads zouden nimmer kunnen rekenen op den steun van de Hoog Mogende Heeren. En zoo men al niet openlijk partij koos voor de zaak der Stuarts, tegen hen zou men nimmer optreden. Vol vuur en verontwaardiging sprak l'Espinay over de houding der beide Prinsen, wier uitdagende minachting hem dien morgen persoonlijk zeer had gekrenkt. Hij verzocht Hare Majesteit hem als haar meest toegewijden dienaar te willen beschouwen. Hij stond op van zijn taboeret, knielde op zijn linkerknie voor den zetel der Koningin, en terwijl hij met de rechterhand zijn degen omhoog hief, vroeg hij Hare Majesteit verlof, om naar Engeland te gaan, en zijn leven ter beschikking te stellen van Koning Karel I.
De Koningin rees op uit hare kwijnende houding. Hare oogen schitterden weer met den ouden gloed. Ze glimlachte, en gebood l'Espinay op te staan. Toen sprak ze met trillende stem:
‘Non, cher Comte! J'ai trop besoin de vostre dévouement. Restez ici! Vous m'avez tellement satisfait, que si j'eusse été dans vostre coeur et vostre âme, je n'eusse dit que les mêmes paroles que vous m'avez dites.’
De Graaf de l'Espinay bedwong met groote moeite de aandoening, door deze vorstelijke woorden in zijne ziel opgolvende. Hij boog zijn hoofd, terwijl een hooge blos over zijn wangen trok. Lord Craven drukte hem de hand. En nu ging Mevrouw Van der Mijle voort nieuwen moed in te boezemen aan de teleurgestelde Koningin. Ze herleefde langzaam onder de opwekkende woorden harer drie trouwste vrienden. Ze beschuldigde zichzelve al te spoedig verslagen te zijn, maar bezat toch de veerkracht, om zich oogenblikkelijk weer op te heffen. Ondanks al, wat ze ondervonden had, herleefde ze telkens tot nieuwe hoop. Ze beschuldigde zich nu, dat ze hare vrienden te veel had bedroefd. En plotseling begon ze heel opgewekt te spreken. Bij al den luister en praal in hare jeugd en bij haar huwelijk met den Paltzgraaf was telkens iets sombers hare vreugde komen storen. Het zou in October vier-en-dertig jaar geleden zijn, dat Frederik V, Keurvorst van de Paltz, onder het gedonder van tachtig vuurmonden te Londen aan wal stapte. Ze herinnerde zich alles zeer nauwkeurig: hoe haar bruigom in de feestzaal van Whitehall binnentrad, gevolgd door vele Duitsche edelen, onder leiding van den allervoortreffenlijksten corpulenten Graaf Johan Albrecht van Solms; hoe hij vol eerbied haar vader, James I, naderde en met hem sprak; hoe hij de hand kuste van hare fiere moeder, Anna van Denemarken; hoe hij een oogenblik nog van gedachten wisselde met haar oudsten broeder, Henry, Prins van Wales, en toen knielde voor haar, om den zoom van haar kleed te kussen; hoe ze hem hare hand reikte om hem