De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdToen en nu.
| |
[pagina 56]
| |
het hoofd- of voorgebouw, breed 12.50 M., diep 7.50 M. met den 1.80 M. bezijden uitgebouwden achtkanten traptoren van 3.70 M. buiten diameter, meer niet, maar juist die kleine bouwreste, en inzonderheid haar voorgevel, is meer ondergeschikt behandeld, - is, nà de Hofzaal, het waardevolste stukje profaan-architectuur, dat de stad 's-Gravenhage heden ten dage nog bezit.’
* * *
De aan bouw van 1733, als een der belangrijkste van de drie uitbreidingen, verdient nog eenige nadere toelichting. 4 Februari van dat jaar werd kort en bondig, over die uitbreiding, als volgt besloten: ‘Laatstelijck is bij Heeren Burgemeesteren gerapporteert, dat, vermits de bekrompentheid ende ongemakken van het stadhuys, het hoogh noodig geoordeeld is dat hetselve, soo veel mogelijk behoorde te werden vergroot, en is in bedenken gegeven of men sich niet van seeckere huysingen, aghter aan hetselve annex staande, behoorde by coop meester te maaken voor den Hage ende deselve aan het stadhuys aantrekken, waar over gedelibereert zijnde, hebben haar Ed Aghtb. haar dat rapport laten welgevallen, ende Heeren Burgemeesteren versoght ende geauthoriseerd sulx werkstellig te maaken.’ Dat was spijkers met koppen slaan, en het gold hier eene uitgave van minstens f 100,000. -, zooals blijkt uit de verschillende rekeningen van dien aanbouw over de jaren 1733 tot 1737. Kort na de voltooiing werd de bouw uitvoerig geprezen in een Engelsch werk van 1745, getiteld: ‘The Present State of Holland.’ Vosmaer in zijn ‘Stadhuis’, met eene photographie naar eene teekening van C. Springer, noemt den nieuwen vleugel ‘een deftig koud nuchteren bouw’, en Jhr. De Stuers, in het Haagsch Jaarb. v. 1894, ‘een zeer fraai en karaktervol specimen van decoratieve kunst uit het begin der 18de eeuw.’ Het oordeel van den heer Peters hebben we reeds overgeschreven. Wat het inwendige betreft valt het volgende op te merken. Uit de vierschaar (vestibule) of oude schepenbank komende, had men links de burgemeesterkamer, thans wachtkamer of antichambre voor het burgemeestersvertrek of burgemeesterskamer. Deze localiteit, waarschijnlijk vóór de verbouwing ‘de secretarie’, werd versierd met een plafond, geschilderd door M. Terwesten, waarvoor hem f 1000. - werd uitbetaald. De voorstelling blijkt uit zijne kwitantie, maar er is thans zoogoed als niets meer van te zien. Matheus Verheijden leverde het schoorsteenstuk, evenals dat van het eerstgenoemde vertrek, waarvan Theod. van der Schuer het plafond schilderde. Uit burgemeesterskamer komt men ten noorden door een portaal in de oude schepenkamer, thans trouwzaal. Deze fraaie zaal, welke met drie ramen uitzicht geeft op het Kerkplein, was eenmaal versierd met een plafond, geschilderd door den beroemden Jacob de Wit in 1738. Van lieverlede was door de zorgvuldige schoonmaak niets meer van de voorstelling te zien, waarom de hedendaagsche magistraat besloot een nieuw plafond te doen schilderen. Jammer genoeg volgde men niet het oude model, dat toch gekund had; want had men de archieven willen raadplegen, waarin de geheele beschrijving te vinden is van wat het oude plafond had voorgesteld, dan had men in den geest der oude schilderij kunnen blijven. Ziehier het vroegere ‘Beduytsel’: ‘Het middelstuck verheelt, dat door wyshydt werdt de deught van dondeught gescheyde; de wyshydt verbeelt door Pallas, die de Nijdt, Eygenbaat, Onweetentheydt en Bedrogh uyt de Heemel stoot, terwijl de Vrintschap en Eendraght met Roosen en Louwere werdt gekroont, int aensien van de wet die verselt is van de godtsdienst en de andaght. Het waepen van de Haegh werdt daer oock vertoont met de spreuck Jubet et Probat. Het beelt van de wet vertoont daer een open boeck waerin staet in Legibus Salus. - De vier hoekstukken in 't Graeuw zijn de volgende zinnebeelden, als de Vryheydt, Naerstigheidt, Matigheydt en Standvastigheydt.’ De Wit ontving voor zijn werk f 1200.-. De schoorsteenmantel door Oosthout geleverd kostte f990.-, terwijl De Wit het deurstuk schilderde, verbeeldende Audi et Alteram partem, voor f 350. -, en ook het schoorsteenstuk van Adr. Hanneman ‘verbeterde’ voor f 150.-. Alsnu volgt het ‘vertrek van Schepenen’, waarin thans de wethouder van den burgerlijken stand zetelt. Aart Schouman beschilderde het plafond met uit- en inlandsche vogels. Aan dit vertrek grensde de secretarie, waarin thans gevestigd zijn de bureelen van den burgerlijken stand. De vertrekken aan de overzijde van de gang zijn alle gewijzigd en veranderd. Wat het bovengedeelte betreft vinden we op de marmerversiering boven de deur van den voormaligen opgang de opschriften: Thesaurie, Verponding en Weeskamer. Bovendien ging men met een andere trap naar de kamer van de secretarissen, waar thans de archivaris resideert, terwijl de Protocolkamer thans is het archief (nieuw), beter genaamd de 5de afdeeling. Boven de Kamer van Schepenen, thans trouwzaal, was de Justitiekamer, alwaar thans de secretaris zijn intrek heeft genomen. Vervolgens vond men boven het burgemeestersvertrek de Weeskamer. De opperfabryk had zijn vertrek boven de kamer der burgemeesteren. De thesaurie en de beide verpondingskamers hadden de zaal en de vierschaar onder zich. En hiermede is het ‘Hof van Brederode’ in zijn overgang tot dorpshuis of stadhuis in weinige regelen geschreven. De heeren Peters en Wildeman verdienen den dank voor al het wetenswaardige, dat zij in den loop der jaren daarover verzamelden en uitgaven. A.J.S.v.R. |
|