Een oplichter.
Mevrouw Richardot had zich als 51jarige weduwe uit de zaken teruggetrokken. Zij had in een winkel van fijne vleeschwaren een som gelds verdiend, even rond als haar eigen persoontje. Nu zij als rentenierster ging leven, begreep zij, dat zij zich goede manieren moest eigen maken, waaronder zij het pianospelen als No. 1 beschouwde.
Zij voelde dat zij er niet in zou slagen een dame van de wereld te worden, zoolang zij hare gasten geen muziek kon doen hooren. Wel had zij reeds beproefd gamma's te spelen, maar haar vingers, anders zoo bedreven in het snijden van vleesch, lieten haar hierbij in den steek.
Op zekeren avond haar gewone courant lezende, werd haar oog getroffen, door de volgende annonce:
‘Mijnheer Dentulle, oud-professor van de voornaamste Europeesche Conservatoires, leert pianospelen in 12 lessen. Getuigschriften van meer dan 500 leerlingen.’
‘Juist iets voor mij,’ dacht mevrouw Richardot. ‘Twaalf lessen, dat is niet veel, en wie weet, als ik hem het dubbele salaris betaal, of ik het niet eens zoo vlug leer.’
Zij schreef dus aan mijnheer Dentulle.
Den volgenden dag meldde de professor zich aan. Men kon aan zijn geheele persoonlijkheid zien, dat hij een meester was. Vóór nog iets anders te bespreken, vroeg hij mevrouw Richardot hem hare handen te toonen. En hij was verrukt, zij had vingers waarmee men alles kon beginnen.
Zij was verrukt, en vroeg den prijs.
‘Voor u zal het 1500 francs zijn.’
‘Wat! zooveel geld! Voor dien prijs zou ik mij eene automatische piano kunnen aanschaffen.’
‘Gij moet bedenken, mevrouw, dat hoewel u bijzonderen aanleg hebt, wij toch nog op veel moeielijkheden zullen stuiten. Uw handen zijn wat stijf, en denk eens aan het genot, dat ge zult smaken, als ge alle muziek spelen kunt.’
‘Daar hebt u gelijk aan. Wanneer zullen onze studies een aanvang nemen?’
‘Zoodra ge mij vijfhonderd francs gegeven hebt, als waarborgsom. Kunt ge in 12 lessen niet pianospelen, dan krijgt ge het geld terug; in het tegenovergestelde geval zult ge de som volmaken.’
Mevrouw Richardot gaf 't geld en de les begon. Zij moest met één vinger een gamma spelen, en na afloop der les moest zij bekennen reeds vorderingen gemaakt te hebben.
Bij zijn vertrek liet de professor nog een menigte raadgevingen achter, welke de goede vrouw letterlijk opvolgde.
Wel was zij eenigszins teleurgesteld, toen zij op het eerstvolgend lesuur onderstaand briefje ontving:
‘Geachte mevrouw.’ Ik kan u heden door samenloop van omstandigheden geen les geven, de volgende week hoop ik evenwel twee uur te komen.’
Maar mevrouw Richardot wachtte tevergeefs; de heer Dentulle verscheen niet.
Eenigszins verontrust besloot zij op zekeren morgen zich naar zijn huis te begeven, waar zij van de portierster vernam, dat de vogel gevlogen was, schulden achterlatende.
‘Hoe jammer,’ sprak de weduwe. ‘Hij was zoo knap, en had dadelijk opgemerkt dat ik prachtige handen had.’
‘Wat!’ riep de portierster uit, ‘waren het bij u de handen? Bij mij hield hij zich met de voeten bezig.’
‘Waarom met uw voeten?’
‘Nu, dat is nogal duidelijk. Weet u dan niet, dat mijnheer Dentulle een ex-badknecht is, en zich hier als pedicure gevestigd had?’
Mevrouw Richardot gaf er het pianospel aan, en wijdt zich nu geheel aan de schilderkunst.