Babbelkousen.
Wie had het kunnen denken, dat de eenige zoon van den Burgemeester dat arme ding, de dochter van den ontvanger zou trouwen!
En toch is 't zoo - of het zal spoedig zoo wezen, want gisteren heeft de Burgemeester zijn toestemming gegeven en de verloving werd gevierd.
Dit allernieuwste stadsnieuwtje wordt in den raad der drie babbelkousen op onze plaat druk besproken. De spreekster in het midden der drie heeft het jonge paar sedert hun allereerste jeugd gekend en geeft eindelooze, lange verhandelingen ten beste over beider familiebetrekkingen.
De vriendinnen hooren toe, als vernamen zij het allernieuwste, hoewel zij beide familiën even goed kennen. Maar die oude heeft zoo'n scherpe, vlugge tong, waarvoor ieder in alle straten en stegen der stad een heilzamen schrik koesteren.
Het onverdiende geluk van Anna wordt door haar scherp gehekeld en de toekomst van het aanstaande bruidspaar met de donkerste kleuren geschilderd. En de toehoorsters luisteren, want zij praten met genot, en als deze drie tezamen komen, dan wordt dikwijls het kokende water in den overloopenden ketel en de breikous in het handwerkszakje vergeten.
Kwade gevolgen zal deze terechtstelling echter niet na zich slepen. Ten eerste zijn de oude vrouwtjes zoo verstandig om die bekentenissen harer schoone zielen ten opzichte der degelijkheid van beide familiën voor zich te houden, en verder is de band der liefde, die de verloofden vereenigt, zoo vast, dat geen gebabbel dien los kan maken.