Bij grootmoeder.
Waar kan je beter zijn, klein Liesje, dan bij grootmoeder? Grootmoeder heeft zulke heerlijke dingen in voorraad, waarvan de beste voor Liesje nog niet goed genoeg zijn. En grootmoeders schoot is zoo makkelijk, en altijd is zij even toegevend en vriendelijk; zij knort en vit nooit, ten minste niet op Liesje - zij verwent haar een beetje - misschien meer dan goed voor haar is - maar dit zal Liesje haar niet verwijten, want Liesje vindt zoo'n beetje verwennen wel prettig.
En grootmoeder wordt niet moede haar kleindochter te beschouwen; zij is voor haar alles wat er lieftalligs en verrukkelijks in de wereld is. Zij voelt zich met Liesje op de knieën weer jong: zij houdt zelf haar eersteling op den schoot, zij ziet zich nog zoo jong met een liefdevollen man naast zich, zij doorleeft nog eens dien heerlijken tijd van haar eerste huwelijksdagen, toen alles rondom haar nog zonneschijn was en geluk en liefde. Zoo spoedig, helaas! kwam de ernst, die het voorhoofd rimpelde, en de zorg, die haar gestalte kromde, en vloeiden de tranen die haar oogen dof maakten.
Maar wat nood? Alles is geleden; haar blijft de herinnering nog aan zooveel geluk en vreugd en - vooral, zij houdt op haar knieën het kind van haar kind - lief, klein Liesje!