Grootmoeders lieveling.
Zoo'n aardig binnenhuisje, dat schilderij van Artz. Een visscherswoning, waarin wij drie geslachten vereenigd vinden, de grootouders, de dochter en de kleindochter; alles ademt welvaart en vrede. De oude lui drinken hun kommetje koffie en nu komt hun getrouwde dochter met haar kindje hen bezoeken.
Wat de gezichten der grootouders stralen! Die lieve, kleine Guurt! Zij is hun eenige lieveling, zij hebben zooveel moeten missen, die arme grijsaards, zoovele offers aan de zee moeten brengen, nu is alles vergoed, nu klein Guurtje zoo lief en aardig opgroeit.
Zij ten minste hoeft niet op zee, zij behoort haar ouders en grootouders toe, haar mogen zij gerust verwennen. Grootmoeder lokt haar met een appeltje, begeerig strekt zij haar hand uit, zij is nog wat verlegen, maar wacht, dat gaat wel over; nog geen vijf minuten verder en zij zit op grootvaders knie en kraait het uit van de pret.
De geheele stoffeering van de kamer is typisch Hol-