Nieuwsgierigheid.
Aantrekkelijk kunnen wij deze plaat volstrekt niet noemen. Het zijn afschuwelijke monsters dat apenpaar met hun geliefden telg, en wij begrijpen niet hoe er menschen zijn, die voor deze, hun zoogenaamde voorouders, nog een gevoel van sympathie kunnen koesteren.
Maar dat er iets menschelijks is in hun manier van doen, zal niemand, zelfs de felste tegenstander van Darwin kunnen ontkennen; zie hun leelijke tronies eens, hoe daarop de nieuwsgierigheid staat uitgedrukt, waarmede zij de wonderlijke voorwerpen bekijken, die de zoon hun aandraagt.
Practisch het ding tusschen de teenen geklemd, tracht de eene groote aap de stop der flesch er af te krijgen; wij willen er op wedden dat het Moeder de Vrouw is, die het werkje onderneemt. Manlief, - mannen zijn immers niet nieuwsgierig, onder de apen evenmin als onder de menschen - kijkt er toch met belangstelling naar.
De levendige uitdrukking op hun apentrekken heeft de Poolsche schilder Weezerzich uitstekend weergegeven en hoe langer wij naar het tweetal zien, hoe meer wij er door getroffen worden en hoe meer wij ons verzoenen met hun afzichtelijke trekken; de kleine aap is aardig voor zoover een apenkind aardig kon zijn, in elk geval maakt hij de beminnelijke apenfamilie compleet.
Naar spelende katjes te zien is prettiger, maar voor een enkelen keer zijn zulke apen tòch ook niet onaardig.