Bengaalsche huwelijken.
Een Brahmaansche stam, welke Bengalen bewoont, volgt met het aangaan van huwelijken eene allerzonderlingste wijze van handelen. De stam is verdeeld in drie kasten, namelijk die der Kulina's, der Srotyra's en die der Vansaya's.
De zoon van een' Kulina kan een wettig huwelijk met eene vrouw uit de Srotyra's of Vansaya's aangaan, doch komt daardoor in minachting bij de andere leden van zijn stam. Dikwijls doet eigenbelang hem echter tot zulk een huwelijk besluiten, en aangezien de Srotyra's en Vansaya's hunne dochters gaarne aan een man der Kulina's uithuwelijken, besteden zij daarvoor somtijds ontzaglijk groote sommen. Meestal wordt een kind van het mannelijk geslacht uit den stam der Kulina's terstond na de geboorte aan een der meisjes uit de lagere klassen verloofd. De dochters der Kulina's mogen niet buiten haren stam huwen en blijven, wanneer zij onbemiddeld zijn, door deze gewoonte meestal ongehuwd. De arme Kulina-Brahmaan huwt gewoonlijk een aantal vrouwen uit de lagere klassen, om zich zoowel met geld als met landerijen te verrijken.
Gewoonlijk neemt hij eene dier vrouwen aan huis, terwijl de anderen het huis blijven bewonen, hetwelk zij als huwelijksgift medebrengen. Aldaar wachten zij het onzekere bezoek van hun echtgenoot af; en deze doet van tijd tot tijd zijne rondreis, versierd met het teeken der Kulina-Brahmanen, d.i. een zijden koord, hetwelk hij om den hals draagt en dat zulk eene tooverkracht op de vrouwen der lagere klassen uitoefent, dat menig Kulina een ganschen harem, door Bengalen verspreid, bezit.
Petrus.