Zijn eerste brief.
Wie herinnert zich niet dat gewichtige, onvergetelijke oogenblik, toen men den eersten brief van hem ontving?
De eerste brief vol zoete woorden, vol betuigingen van eerbied, liefde, hoop, vol teedere vragen en bescheiden aarzeling; de brief, die het hart zoo haastig doet kloppen, die den blos naar de frissche wangen jaagt, die de oogen laat vonkelen en den geest vervult met rozige gedachten voor de toekomst.
Van wien die brief ook komen mag, altijd behelst hij hetzelfde, altijd oefent hij dezelfde toovermacht uit, altijd blijft het oogenblik van zijn ontvangst een tijdperk in het leven der jeugd. Wat die brief ook moge brengen, wat voor beloften hij ook bergt, die vervuld worden òf verijdeld, of hij de eerste blijkt te zijn van een lange reeks brieven, of wel de laatste blijft, toch is er alle kans op dat van alle brieven, die de jonge dame in het vervolg nog zal ontvangen, er geen enkele zal wezen, die zulk een indruk op haar hart zal maken als deze eerste.
Wie zou niet wenschen voor het schoone meisje met haar diepe, zielvolle oogen, dat de ontvangst van het witte blaadje papier, hetwelk haar zooveel te denken geeft, een gelukkige richting zal geven aan haar leven, en dat zij in latere, veel latere jaren altijd met voldoening en dankbaarheid zal denken, aan het gedenkwaardige oogenblik, toen zij haar eersten brief ontving?