Herman ten Kate.
Alweer hebben wij een schilder te betreuren die, hoewel niet tot de allernieuwste richting behoorend, toch zeker tot onze verdienstelijkste kunstenaars mag gerekend worden. Helaas! reeds sedert een jaar of drie was Herman ten Kate dood voor de kunst; een wreede krankheid had hem op het ziekbed geworpen, zijn hand verlamd en nu maakte de dood aan zijn werkzaam 67-jarig leven een einde.
Herman ten Kate was de broeder van onzen beroemden J.J.L. ten Kate; de kunst scheen in die familie een kostbaar erfgoed te zijn en de schilders-loopbaan van Herman was eene zeer gladde en effene. Hij had zijn eigen genre, en hij koos bij voorkeur de 17de eeuw en hare zwierige, bonte costumes tot onderwerp zijner stukken. Ook de Markers, aan wier eiland hij een bezoek bracht, toen zijn broeder daar predikant was, wonnen zijn sympathie door hun schilderachtige, eigenaardige kleeding en door de 17de-eeuwsche inrichting hunner vertrekken; want echte oud-hollandsche zalen, rijk met houtsnijwerk versierd, waarin het licht door kleine ruiten viel, fraaie roemers en bekers waren zijn lievelings-decoratiën. Daar plaatste hij bij voorkeur zijn 17de-eeuwsche mannen en vrouwen in.
Er zit teekening in ten Kate's schilderijen - en zelfs al zullen de moderne impressionnisten het misschien ontkennen - ook kleur. Hoe zou 't anders kunnen? Hij schilderde immers bij voorkeur het tijdvak af van Rembrandt en van der Helst, wier stukken den triomf vieren van licht en kleur.
Zoolang ten Kate dan ook schilderde, werden zijn stukken veel gezocht en goed verkocht, natuurlijk het meest in het buitenland. Over de geheele wereld, in alle hoofdsteden van Europa, zijn ten Kate's schilderstukken verspreid; in ons land vindt men er slechts betrekkelijk weinig. Het schilderij, waarvan nevensgaande gravure genomen is, bevindt zich in het Rijks Museum te Amsterdam, en geeft een duidelijk begrip van Herman ten Kate's manier.
De frisse he kleuren van het origineel, maken het tot een hoogst aantrekkelijk tafereeltje.
In zijn privaat leven was Herman ten Kate een zeer achtingswaardig man; zijn echtgenoot, mevrouw ten Kate-Pierson, verzorgde hem tot het laatste met de grootste liefde en toewijding.
Het gezin bewoonde een deftig huis in de Javastraat te 's Gravenhage, dat de eer genoot indertijd door de jonge koningin Emma, kort na haar komst in Holland, van zolder tot kelder bezichtigd te worden. De koning, haar echtgenoot, had haar deze woning aangewezen, toen zij haar verlangen te kennen gaf een hollandsch binnenhuis eens grondig te leeren kennen.
De overleden koning hield veel van Herman ten Kate, en gaf hem steeds groote bewijzen van vriendschap. Meermalen was de schilder de gast des konings op het Loo en zelfs gedurende diens bruidsdagen te Arolsen, en het was zeker een der laatste droevige berichten, die den zieken schilder gebracht werden, dat zijn koninklijke beschermer en vriend hem in 't graf was vóóorgegaan.
Vele eerbewijzingen vielen ten Kate ten deel, maar de zekerheid dat zijn kunst hem overleeft, en dat zijn naam onafscheidelijk verbonden is aan een der roemrijkste tijdperken onzer nationale geschiedenis, is zeker zijn beste aanbevelingsbrief bij de nakomelingschap.