Echos uit de modewereld,
door Coquette.
Het staat bijna gelijk met een attest van het mislukken van dezen zomer, om nu reeds te reppen van aanstaande najaarstoiletten.
Immers, wij allen hopen nog op het echte, heerlijke, bestendige zomerweêr! Misschien, wanneer in September de scholen weer zijn begonnen, mitsgaders komedies en opera's, en dus niemand meer tijd heeft er zoo recht van te profiteeren, misschien dat dan het echte zomerweer ons tot afscheid eenigen tijd gezelschap houdt. Van overal komen klachten over dien ongelukkigen zomer; menschen die er met hun verdiensten op gerekend hadden, maken fiasco, de druivenoogst heeft allen kans van te mislukken, reeds schudden enkele vroeggroene boomen hun gelend lover af, en op het oogenblik giert er een echte najaarswind
nieuwe hoeden.
om de huizen.
Doch hoe weinig de zomer ons ook bood, hoe vast wij hopen op het inhalen van zooveel tekortkomingen, de mode stoort zich hier niet aan en begint reeds te denken over najaarstoiletten. Zij profeteert bij voorbaat dat de toekomstige herfstkleedij meer gegarneerd en minder streng zal zijn dan die van vorige jaren. Prachtige galons en garnituren van fluweel en passement zullen in zwang komen. De tailles nemen toe in complicaties; van sommige kan men met den besten wil niet nagaan hoe en waar zij sluiten, om de eenvoudige reden dat zij dichtgaan onder den arm. Velen toonen geen enkele taillenaad, zijn alleen ruim geplooid over de buste en naar beneden getrokken in een punt. Dit doet een gracieus figuur goed uitkomen. Luchtige wollen stoffen, serge, souple foulards, lichtgestreept mousseline de laine blijven nu nog als zomerdracht in de mode. De mouwen zijn smaakvol gegarneerd, sommige met een sluier van geborduurde kant, andere met getoefde crêpe de chine, waarvan het patroon zich herhaalt in het front van de taille; de mouwen worden nog altijd hoog en ruim op den schouder gedragen, gepoefd aan den elleboog en van daar afgemaakt in een lange nauwsluitende manchet van dezelfde stof, ter zijde vastgehaakt of bevestigd met knoopen en zijde lussen. Men ziet ze ook nauwsluitend dragen op de hand en alleen naar den schouder toenemen in ruimte.
De ronde zomerhoeden zijn veelal van opengewerkt stroo en met opengewerkten rand, soms van luchtig gaas op een vorm gezet en overtrokken met zwarte kant. Men garneert de ronde hoeden vaak met roode en witte bessen of met lover en bloesem van peulvruchten.
De twee hoedjes op de afbeelding zijn allerliefst. Die der rechtsche figuur is van zwarte tulle, de bol gegarneerd met korenaren, van achter opkomend en afgemaakt met een zwart fluweelen strik, terwijl een zwart gevederde vogel achter op de korenaren schijnt te zweven.
Het andere hoedje past alleen boven een lief en jong gezichtje; het heeft een opgeslagen rand, in het midden lichtelijk gedeukt en gevuld met geplooide kant en tulle, de lage bol is gegarneerd met een elegante mengeling van peulvruchten-bladen en bloemen. Het garneeren met vleugels is vrij algemeen, ook schijnt er een mode op te komen in het dragen van insecten; zoo zag ik een hoedje van licht goudgaas in den vorm van een kapel; de vleugels vormden de bedekking van het achterhoofd, de gouden voelhoren kwam naar voren, de vlerkjes waren behoeden. sprenkeld met goud. De keelbanden waren van smal zwart fluweel.
Dit is nog een echt zomersche dracht. Wanneer er geen vlinders meer zijn, geen peulvruchten, korenaren of bloemen om te dragen op onze hoeden, dan is het voorbij met onze hoop op warme dagen en zoeken wij de warmte niet meer buiten in het veld, aan het zeestrand of de rivieren, maar zoeken en vinden die bij de kachel, die, al is zij ook minder gewenscht dan de zomer, zeker ook minder trouweloos en teleurstellend is.