Hoorns Liedt-boecxken
(1659)–Anoniem Hoorns Liedt-boeckxen– AuteursrechtvrijVol stichtige Bruylofts-sangen, Met noch eenighe rijmen op ‘t Leverken
[pagina 79]
| |
Die de Minnaers baert
In onverduldigheydt:
Fy, dat ghy my soo langh hebt overheert,
En mijn sinnen van het minnen afgekeert.
De liefde soet van aerdt, is weder-liefde waert.
2 Fy: ey sucht! het is u schult,
Dat dees jonge geest,
Die met groot gedult
U minnaer is geweest,
Is ten laetsten gedwonghen sijn trouwe sin
Af te keeren vande vruchteloose min:
De liefde soet van aert, &c.
3 Ach ick viel hem al te hard,
Ick heb om al sijn klacht,
En om al sijn smart
Soo menighmael gelacht:
| |
[pagina 80]
| |
Nu ontroert mijn sijn lijden en sijn swaer bloedt,
En sijn droefheydt is een prickel in ‘t gemoedt:
De liefde soet van aert, &c.
4 Fy, o wreede tyranny!
Packt u uyt dees stoel,
Ziele stelt in my
Een levendigh gevoel:
Ben ick vleesch, ben ick bloed, ben ick menschelijck,
Doet u eyghen vleesch en bloedt geen ongelijck:
De liefde soet van aerdt, is weder liefde waert.
5 ‘k Wil veranderen t’eenemael
En die my goedt gunt,
Wil ick we’er betalen
Met de selfde munt:
Com mijn hert, com mijn lief, com doch eens by mijn,
| |
[pagina 81]
| |
Com mijn lief, ick wil u alderliefste zijn,
De liefde soet van aerdt, is weder-liefde waert.
|
|