Hoofsheid is een ernstig spel(1988)–Anoniem Hoofsheid is een ernstig spel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Vaarwel Ik beklaag me, zure koude winter, Dat een vrouwe mij groot onrecht doet; Spoedig word ik oud van dagen, Help je niet het tij te keren. Ik smeek jullie, vrije vogeltjes, Om je gezang achterwege te laten; Mijn hart zal opgewekt zijn, Kan ik haar vreugde haar ontnemen. Vaarwel Tot de wind richt ik mij om te vragen Of hij haar in het gelaat wil blazen, Zodat haar wangetjes en kaak allebei Geheel en al hun blosje verliezen En ook haar rode mond verbleekt, Die ooit zo vriendelijk was voor mij, En me diep in m'n hart heeft geraakt. Ik diende haar van kindsbeen af. Vaarwel O jij zomergroene vlakte, Houd je ver van mijn vrouwe; Zij heeft mij zozeer gekrenkt, Dat ik haar ongeluk wil vergroten. Vaarwel, mijn hooggeboren vrouwe! Edele dienst is aan u niet besteed. Daarom moet jij, winter, je woede Op mijn vrouwe bekoelen. Vorige Volgende