Den Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift(ca. 1745)–Anoniem Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Zoete minnery. Vois: Ei! Vrinden luistert met malkander. 1. LEstmaal als ik met Dianiere, In mynen Lusthof ging plaizieren, Ging wand'len in een galdery, Wiens net en groen begraasde zoompjes Gewaszen wierden door de Stroompjes, Daar 't weelig Rhyntje loopt voorby. 2. Ik zei, als ik u keel hoor kweelen, Zo klaar gelyk een Orgel speelen, Als ik aanhoor u zoet geluit, Spyt 't deftig Choor der Zang-Godinnen, Uw stem, zo waardig te beminnen, Trots Chyter, Lier, Viool en Fluit. 3. Als ik u lokjes d'een voor d'and'ren, Te zaam gevlogten door malkand'ren, Zie zwieren langs u schouders heen En dat verscheide losze krullen Uw blanke Zwaane-hals vervullen, Sterf ik om u en anders geen. 4. Als ik aanzie die zuiv're tipjes Van beide u Ambrozyne lipjes En al die Nectar çierlykheid, [pagina 93] [p. 93] Dien zoeten dauw, die door de kantjes, Van uwe wit yvoore Tandjes, Op u lief Rozemondje leid. 5. Gy kunt alleen den brand verkoelen, Die 't hert doed in myn boezem woelen, Die 't merg in myn gebeent' verdroogd, Die 't bloed in d'aderen doed smooken, Dat long en lever raakt aan 't kooken, Ja alles te vernielen poogd. 6. Ach! Schoone, wilt niet langer dralen, Geneest my van myn Minne-kwalen, Hebt dog medogen met myn pyn, Met zo veel duizend ongenugten, Met zo veel traantjes, zo veel zugten; Ai! zuiv're Schoonheid, hoor na myn. 7. Hier op scheen Dianier bewogen, Ik ben haar om den hals gevlogen; Zy zei, Leander boet u lust: Ik heb haar niets meer hooren zeggen, Wy waren agter een Elze heggen, Ik heb haar duizendmaal gekust. 8. Ik sloeg myn armen om haar keeltjen En greep haar aangenaamste deeltjen, Ik maakten haaren boezem bloot, Ik sloeg myn voetjes om haar voetjes; [pagina 94] [p. 94] Zy zei, Leander zoetjes, zoetjes. Ik deed wat myn de Min gebood. Vorige Volgende