Den Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift
(ca. 1745)–Anoniem Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
Voor u myn zoeten Engelin
En zo myn jonk leven derven,
Voor het Altaar van de Min.
2.
Ziet ik ben geheele dagen,
Ja zomtyds den gantschen nagt,
Bezig met bedroeft te klagen:
'k Bid u dog myn pyn verzagt,
Knielend kom ik zoetert smeken,
'k Bid vergun my deze beê,
Dat 'k u zomtyds eens mag spreken,
Dan is myn jonkhert te vrêe.
3.
'k Weet toen 'k laatstmaal van u scheiden,
Dat gy wel wat reden had
En m' uw lieve gunst ontzeiden,
Om dat 'k my te veel vermat,
'k Bid vergeef my deze zonden,
Dien ik aan u heb misdaan,
Want ik blyf aan uw verbonden,
Zweer ik by de Zon en Maan.
4.
'k Zweer ik zal u nooit verlaten,
Zo lang myn ziel adem heeft,
Wyl ik u min boven maten,
Door u myn ziel weêr herleeft:
Zo dra ik u maar mag spreken
Voel ik my straks buiten nood
En die liefde zal nooit breken,
Voor my haald de wreede dood.
|
|