Den Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift
(ca. 1745)–Anoniem Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
2.
Den Beer sprak zyn Beminden aan,
Hy zei myn lieve Zog, bis.
Het schynt het is met my gedaan,
Draag zorg voor myn Kinderen,
Op dat haar niemand hinderen,
Den Beer die gaf den geest. bis.
3.
De Zog die maakten groot misbaar,
Op 't scheiden van haar Heer, bis.
En de Biggetjes met malkaar,
Die riepen al Mamere,
Nu bent gy Douarriere,
Papaatje die is Dood. bis.
4.
Men kleeden 't Schot al in den Rouw,
Men luiden op de Ton, bis.
Men hing de Wapens in de Schouw,
Van tweemaal vier quartieren,
Om 't Ridderschap te vieren,
Van Hammen en van Spek. bis.
5.
De Zog kleeden zig in den Rouw,
Al met een krippe tip, bis.
Zo stemmig als een Weduwvrouw,
Met een paar Oor-pendanten,
Heel stadig zonder Kanten,
Een Wayer in haar poot. bis.
6.
Toen de zes weken waren om,
| |
[pagina 55]
| |
Sprak de Zog met fatzoen, bis.
Laat ons contra visite doen
En maken Koets en Paard gereed,
Die met zwarte Baay bekleed,
Daar reed de Zog weêr heen. bis.
|
|