verhaallijn. Het ging hierbij ook helemaal niet om een willekeurige ‘opeenvolging van anekdotes, citaten en nieuwe anekdotes’ die een ‘behaagzieke indruk maken’ (Arjen Fortuin in NRC Handelsblad).
Schoot mijn eigen literaire smaak hier nu pijnlijk tekort of had ik te maken met matig getalenteerde dagbladrecensenten die elkaar allemaal maar napraten en niet verder kijken dan hun neus lang is? Vonden ze werkelijk dat in De kraai een arrogante allochtoon iets wilde bijdragen aan ons debat over de multiculturele samenleving? Meenden ze nu oprecht dat Abdolah de door hem gebruikte Nederlandse literaire fragmenten zo maar een beetje ‘willekeurig’ had overgeschreven?
Het was kortom tijd voor een nadere, nauwgezette blik op dit Boekenweekgeschenk.
De kraai is een klein boekje, een novelle zouden we vroeger hebben gezegd, waarin Multatuli's Max Havelaar zowel inhoudelijk als stilistisch wordt gespiegeld. Dat blijkt al ogenblikkelijk in de eerste woorden: ‘Lezer! Ik ben makelaar in koffie, en woon op Lauriergracht, no 37.’ De openingszin van Max Havelaar wordt hier echter uitgesproken door de hoofdpersoon van De kraai, de Perzische vluchteling Refiq Foad. Zowel het Boekenweekgeschenk als de heilige graal van de Nederlandse literatuur zijn het verhaal van een obsessie, die erin wordt gehamerd met het stijlmiddel van de herhaling. Het verdient dan ook aanbeveling, Max Havelaar paraat te hebben voordat men oordeelt over De kraai, dat in al zijn beknoptheid en op een ander niveau ook een hoofdpersoon heeft met diverse namen en ook een verhaal met een gelaagd perspectief en ook handelt over de botsing van de gewenste werkelijkheid en de geleefde werkelijkheid.
De Max Havelaar verscheen in 1860, anderhalve eeuw voor dit Boekenweekgeschenk. Kraaien kunnen wel honderd jaar oud worden, en zijn daardoor getuige van heel wat historische gebeurtenissen. Kraaien staan daardoor symbool voor verandering. Kraaien begeleiden ook de omwentelingen die het leven van de Iraanse student-revolutionairschrijver Foad overhoop gooien totdat hij uiteindelijk op de Lauriergracht 37 makelaar in koffie is. Vlakbij op de Prinsengracht, in de boom van Anne Frank, woont zo'n oude kraai. Hij weet wat er de afgelopen decennia in Amsterdam is gebeurd. Anne Frank heeft hij gekend. Zij is, net als Eduard Douwes Dekker en de Iraanse vluchteling anderhalve eeuw later, schrijver geworden ‘in een tijd die daar niet geschikt voor was’. De kraai is de verbindende schakel tussen het een en het ander; hij is de go-between en getuige.
De Iraanse vluchteling-koffiehandelaar is een poëet. Anno 2011 zijn op de Lauriergracht 37 de rollen omgekeerd: niet langer huist hier Batavus Droogstoppel maar een dichtende vreemdeling. En toch is er in de wereld nog niets veranderd. Alleen is de makelaar in koffie nu de onderliggende partij; voor hem is niet de handel het belangrijkst, maar de literatuur. Gelukkig heeft hij weinig te doen, want Hollanders willen geen afgekeurde koffiebonen die allochtonen juist zo lekker vinden. Daardoor kan hij de hele dag schrijven. Zijn handel heeft hij in België en Duitsland, waar hij soms naar toe gaat om zijn medevluchtelingen te ontmoeten en waar hij zijn geld verdient.
Ook hierin zit een omkering: Douwes Dekker was in Nederland persona non grata. Eerst week hij uit naar Brussel, later keerde hij Nederland de rug toe en ging in Duitsland wonen, in zelf verkozen ballingschap. Alles verandert in het Boekenweekgeschenk, maar alles keert ook in een nieuwe gedaante weer terug.
Vroeger, in het Iran van de sjah, wilde de hoofdpersoon van De kraai al schrijver worden. Schrijver over de liefde en de schoonheid van het bestaan. Boeken, leerde hij, waren belangrijk. Hij werd grootgebracht met de Perzische poëzie, die eeuwenlang een kenmerk van beschaving had vertegenwoordigd. In die traditie wilde hij staan, tot de werkelijkheid daar een stokje voor stak. Hij kwam in het studentenverzet tegen de sjah en nadien verzeilde hij in het Koerdische verzet tegen het Iran van de ayatollahs. Hij moest vluchten met achterlating van vrouw en kind. Omdat hij zijn eigen naam niet kon gebruiken, nam hij als schrijver de naam aan van de geëxecuteerde Koer-