2010 gehalveerd. In Nederland zijn de kranten tussen 1999 en 2011 bijna een derde in oplage achteruitgegaan. Tegenwoordig besteed in ons land een universitair opgeleid persoon die is geboren na 1969 minder tijd aan lezen dan een mulo-scholier in 1955.
Let wel, het gaat bij deze achteruitgang van het lezen hier niet om een afname van de geletterdheid. De basale vaardigheid om te kunnen lezen is in de westerse wereld al jaren om en nabij de 100 procent, en het begrip ‘laaggeletterdheid’ is in Nederland voornamelijk uitgevonden om prinses Laurentien aan een respectabele baan te helpen bij haar zwaar gesubsidieerde Stichting Lezen & Schrijven. Neen, het gaat hier om de vaardigheid teksten van enige omvang al lezend te begrijpen. In de VS is thans nog maar 13 procent van de bevolking in staat een hoofdredactioneel commentaar te bevatten, en onlangs berichtte de oeso dat in Nederland de leesvaardigheid juist bij hoger opgeleiden is afgenomen de afgelopen jaren. Geen wonder wellicht in een land waar universitaire studenten officieel een maximum ‘leesbelasting’ mogen hebben van vijf pagina's Nederlandse tekst per uur.
Van belang is dat het hier gaat om ontwikkelingen die zijn ingezet ver voor de huidige economische crisis. Natuurlijk heeft de boekenbranche gereageerd op deze ontwikkelingen. En wel op precies de verkeerde manier: met expansie van het aantal geproduceerde titels, met expansie van de winkeloppervlakte, en met expansie van de krantenbijlages. Deze aanpak leidde tot de paradox dat de afgelopen jaren voor het eerst in de geschiedenis wereldwijd meer dan een miljoen nieuwe boektitels het licht zagen, bijna 50.000 daarvan in Nederland.
De expansie leek te helpen, even althans. In werkelijkheid werd gejuicht om toevallige doorbrekingen van de neerwaartse trends (zoals in het ‘topjaar voor boeken’ 2007 toen Harry Potter-hype samenviel met de Sonja Bakker-vermageringsboekenhype). De toevalligheden werden op fatale wijze verward met onbegrensde groeimogelijkheden.
Mede onder invloed van dit misverstand werd een aanzienlijk deel van de expansie in de boekenbranche (zoals van de Selexyz-keten) gefinancierd door schulden. Maar omdat de marges in het boekenbedrijf onverminderd laag bleven, moest dit wel - net zoals in Griekenland - bij de eerste de beste vlaag tegenwind desintegrerende gevolgen hebben.
Terwijl de overproductie heeft geresulteerd in een verder oplopende druk op de toch al geringe marges (door dalende oplages, groeiende retourstromen, toename van goedkope edities, kortere levensduur van boeken), dient de boekenbranche thans ook nog het hoofd te bieden aan een drievoudige externe crisis: - de economische crisis die leidt tot vraaguitval; - de educatieve crisis die leidt tot vraaguitval; - de intellectuele crisis die leidt tot vraaguitval.
De slotsom is duidelijk. De crisis in het boekenvak gaat verder dan een conjuncturele dip. De crisis reikt wijder dan de middelmatigheid der Nederlandse boekenbijlagen. De crisis houdt niet op bij het defectieve onderwijs in Nederland. De crisis zal niet kunnen worden gestopt door e-books of andere vormen van digitalisering. De crisis in de boekenbranche is bovenal een onderdeel van een bredere sociale, culturele en intellectuele crisis in de westerse wereld.
Uit onderzoek van neurologen en antropologen (zoals Walter J. Ong en Maryanne Wolff) blijkt dat ‘sustained reading’ van teksten op papier leidt tot complexere en duurzamer schakelingen in de hersenen dan het opnemen van informatie via Power-Point-presentaties of korte beeldschermteksten. Deze complexere en duurzamer schakelingen in de hersenen verhogen de vaardigheid om argumentaties te kunnen begrijpen en teksten - zowel literaire als wetenschappelijke - te kunnen doorgronden. Het begrijpen van argumenten is het fundament van de westerse democratie. Derhalve is de desintegratie van de leescultuur in wezen de desintegratie van de beschaving der vrije burgers.