Deze maand
In mijn meer opgewekte momenten mijmer ik dikwijls over de interessante aspecten van de tijd waarin wij leven. Neem het in geschiedkundige zin uitermate instructieve gegeven dat wij gerieflijk onze eigen neergang kunnen gadeslaan. Wat u zegt, prettig toeven hier in het Avondland; het gaat zo z'n ondergangetje. En nee, ik doel nu niet op de bezuinigingen op cultuur, en op de literaire tijdschriften in het bijzonder, en ook niet op de trots waarmee de gemeente Amsterdam aankondigde dat in de stad tien enorme horecagelegenheden komen waar men vierentwintig uur per dag non-stop kan ‘uitgaan’. Hoewel iets mij zegt dat deze zaken een diepere samenhang hebben, zijn het toch slechts symptomen van ons ziektebeeld en niet de kwaal zelf. Ik beoog juist te wijzen op de nogal serieuze pathologie die ertoe heeft geleid dat NRC Handelsblad als hoofdprijs van een lezersonderzoek (Vraag 13: ‘Maakt u wel een negatieve opmerking over de krant tegen anderen?’) aanbiedt dat de gelukkige winnaar een avondje verse worst mag maken met een redacteur. Ik ga dat niet herhalen, want u gelooft mij toch niet, maar ik ben wel benieuwd hoe men - voordat men de worst mag maken - dient te antwoorden op de vraag ‘Indien u NRC Handelsblad opzegt, welke krant gaat u dan lezen?’.
Wellicht kunnen de generaties na ons beter kunnen begrijpen hoe en waarom wij de afgelopen dertig jaar doende zijn geweest met de meest hardnekkig volgehouden collectieve intellectuele suïcide uit de menselijke geschiedenis sinds de Romeinen overgingen op het christendom. En we weten allemaal wat daarvan is gekomen. Nee, werkelijk, ik doel hier niet op de bezuinigingen op cultuur, en op literaire tijdschriften in het bijzonder, maar heb het uiteraard over de periode die bekend staat als de Donkere Eeuwen. Dit is de weinig opbeurende tijdspanne waarin het Westen vrijwel alle kennis verloor alvorens zichzelf te hervinden in de brandstapels van de Inquisitie en de godsdienstoorlogen die miljoenen het leven kostten nog voordat ze van honger, pest of ander ongerief het leven konden laten.
Niet dat het geloof in de Grieks-Romeinse goden zo verheffend was, want geen enkel geloof kan in de schaduw staan van twijfel en aarzeling, maar in elk geval waren die creaturen met al hun overspel, verraad, jaloezie en achterbaksheid begrijpelijker dan welk monotheïstisch opperwezen ooit is geweest. Doch daar gaat het hier niet om - en nee, het gaat echt ook niet over de bezuinigingen op cultuur en op de literaire bladen in het bijzonder. Uiteindelijk wil ik slechts wijzen op een leerzaam feit dat mij opgelucht deed ademhalen. Geschiedkundig onderzoek heeft onlangs aangetoond dat de ondergang van de meeste beschavingen geen langgerekte lijdensweg betrof, zoals vaak werd gedacht, maar dat het doorgaans in een jaartje of veertig, vijftig toch wel bekeken was.
Dit geeft ons nog net genoeg tijd om de vraag onder ogen te zien die wij allen onherroepelijk zullen moeten beantwoorden als wij straks voor de finale afrekening langs de meetlat van de beschaving worden gelegd. Kiezen wij dan voor een Griekse staatsobligatie, voor het draaien van een worst met een redacteur van NRC Handelsblad, of voor een abonnement op een literair tijdschrift? - bb