Hollands Maandblad. Jaargang 2011 (758-769)(2011)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Oud draaiaard duo Hugo Brandt Corstius Arob staat op bladzij 214 van mijn woordenboek, op pagina 412 staat: bora. Aloud tweetal bezit, om de bezittingen te scheiden, een duo-la. Are werd honderd vierkante meter in de Frans verlichte era. Af zet ik muziek waarin de vierde (niet de zesde) toon heet: fa. Ag is argentum, gulden naam voor zilver, dus blijf er van af, ga! Amok is de toestand waarin jij je, of een ander, drijft met een koma. Aval is een handtekening, haast zo gevaarlijk als lava. Bard was die dichter die verzoop in zijn drab. ‘Bè!’ roep ik, als een strandschaap, blij met de eb. Bof ik wanneer de kaptein mij ‘free-on-board’ noemt, afgekort: fob? Berg van mij in 1940 had de voornaam Greb. Bark heet de boomschors die ik van de berk krab. Bol werd zijn pokkenkop boven op zijn lob. ‘Bar him,’ riep de Britse moslim bij de mihrab. Drage het vorstlijk, zei Bea mij toen met veel égard. ‘Derf je eigen ereschuld lachend,’ zei ik gierend tegen Fred. Draag vooral met grote trots de rozen uit de stralende gaard. Donk ligt half in de grond waar je staat en slaat met je knod. Deel met die lord zowel je drol als je leed. Droom ondertussen heerlijk van een slimme moord. Dijn is gauw gein, maar mijn dijn is nou nijd. ‘Eruptief,’ sprak de man op zijn kop, ‘is het pure feit.’ Egeleg stopt het dialectenbureau in hun taalla: zeer gelege. Eik pakt de sperma van je eega, dat heet afgekort kie. Egel die de eg trekt maakt de gemaaide akker tot een lege. Edam is het dorp waarin de export-kaas is Made. Eggen doe je met de scherpe kant van een negge. ‘Erop met dat snot,’ zei ik, ‘zit niet in je neus te pore.’ ‘Faag dat spul!’ zei de wijze bacterioloog gaaf. Fok is het onderste zeil van een Groningse kof. Feil nooit in de liefde, wees altijd heel erg lief. ‘Feit óm,’ riep ik met een heel goed motief. Fun was het vingeren van die vinnige nuf. ‘Fop mij niet,’ riep de nuf, ‘ik doe dit niet op de pof!’ Foor, forum, kermis, markt - ideale plekken voor roof. Gek dat je me zomaar liet happen van je lekkere keg. Geel was de bodem van de gele pan, die was helaas leeg. Gum dat ik tegen de muur spoog lokte de mug. Gardebotten kosten een enorm nettobedrag. Gulp met rotzooi zwoei door de kapotte plug. Giller leek die kerel en ook nog rellig. Guts van de timmerman werkt stug. [pagina 35] [p. 35] Keel was droog, zodat zijn stem gorgelpijpig leek. ‘Kim,’ zei de zon zielig, ‘dat is waar ik elke avond op mik.’ Ken ik jou niet al jaren door die gekke nek? Knip die lange nagel van je pink! Koor in de brandende kerk stikte in de rook. Kans blijft bestaan dat ik straks naar je snak. Keert Schimmel terug van Satans zwarte treek? Lam moet daar springen! Elk jong schaap doet mal! Leven houdt in: verdwijnen in een nevel. Loop je of liep je met die piel van die Pool? Liever ontwaar ik na diepe slaap mijn réveil. Lens en leuk speel ik altijd leeps en snel. Laat tuil en luit liggen. De teil liet geen taal. Man: ‘Wat ik meeneem, dat is wat ik nam!’ Mee op muziek, dat klinkt fraai als poëem. Maar denk vooral aan het sluiten van het raam! Maanreis krijgt in het jaar mmm een manhafte siernaam. Mat slaat in maart de traam van de taalstam. Ma vroeg mij in Amerika: ‘Do you know who I am?’ Nek, kop en rokken zitten onder de pokken. Nestor in de regen was die neger op de rotsen. Netels in de snikpan waren het die de napkins sleten. Noot klonk ook bij het inademen als heldere toon. Nipa was de palm waarin klom mijn apin. Neb praat ik mee als ik aal, tong, vogel of knie ben. Pastor verslikte zich in een slok rooms rotsap. Pats en pets lijken evenveel op elkaar als step en stap. Prijst hij de terp vol met pret, die tsjirp? Pasta bestelde ik, maar ik at sap. ‘Pats: eb,’ roep ik als ik dat lage zeewater bestap. Pod zit er in deze tube, ik krijg 'm er niet af, die dop. Reis met Eris zoals jouw sire dat doet, met sier. Raast daar met teer in zijn reet een tsaar? Roma is nog steeds de stad van de Latijnse amor. Raab is een Finse marktstad waar de bar heette: baar. Rood licht dat aanflipt zegt je: ‘Rij snel door!’ Ree Reve ever rolschaats om de eer? Stort de trams vol met uw smart en uw trots. Soma raakt vol sla als zijn naam is: Amos. Snob met gladde schoenzolen smakt met een bons. Sneed die stud nou op z'n Duts of z'n Deens? Slede met etuis-en-suite heeft iets edels. Staf van de koning bestaat uit domoren en fats. Terra houdt op het laatst zijn arrêt. Tob maar in je droom van de moord op je bot. Treed teder op je tere teentjes zodat het niet deert. Tree naar de hoogste hemel is wat u straks eert. Trof dat kanon echt die man achter het raampje van het fort? Toog overdekt muuropening en wordt overdekt door een goot. Vorige Volgende