Deze maand
Natuurlijk, we hadden gewaarschuwd kunnen zijn. We hadden het kunnen weten. We hadden de reddingsvesten op tijd kunnen aantrekken. Indien we goed hadden opgelet. Maar dat deden we niet. We zaten in ons huisje in Frankrijk (u), of we zaten in de kroeg (jullie), of we hoopten op een literaire carrière (1 miljoen Nederlanders), of we waren aan het werk (sukkels zoals ik). In elk geval lieten we ons weer links en rechts inhalen door de werkelijkheid. Stom, ja, dat zegt u nu het te laat is, maar een beetje oog voor de donkere wolken die zich samenpakten aan de horizon, ho maar.
Hadden we de tekens aan de wand maar gezien. Afgelopen najaar maakte NRC Handelsblad bij monde van Elsbeth Etty al gewag van ‘een keerpunt in de Nederlandse literatuur’. Hadden we daar toen maar acht op geslagen. Dat keerpunt kwam, zo stipuleerde zij, door een debutant wiens boek De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch ‘naar de kroon steekt’. Destijds haalden we onze schouders op. Grote literaire ontdekkingen maken ze bij die krant immers elke zes maanden, zodat men geneigd is deze droeve regelmaat toe te schrijven aan concentratieverlies door het donderend geraas van het instortende niveau ten burelen. Sneu, maar niet iets om wakker van te liggen.
Etty zelf had immers al eerder met de stelligheid die een cultuurcommissaris een slechte naam zou geven, gediagnosticeerd dat Slaap! van de Vlaamse schrijfster Annelies Verbeke ‘het belangrijkste debuut sinds Arnon Grunberg’ was en dat Lange dagen van Pia de Jong ‘beter’ was dan Nooit meer slapen van W.F. Hermans. Maar ja, dit is de krant die op de voorpagina jubelt ‘Verkoop e-book verdrievoudigd’, maar vergeet te melden dat deze ‘doorbraak van het digitale lezen’ een vermenigvuldiging van 0,2 naar 0,6 procent van de boekenverkoop behelst.
U begrijpt mijn punt. Het gaat om literaire journalistiek in Nederland, en dan is men al snel even vergevingsgezind als onoplettend. En nu zitten we er maar mee. Want in dit geval had Etty gelijk. Er was wel degelijk sprake van ‘een keerpunt in de Nederlandse literatuur’. Niet helemaal zoals zij bedoelde, maar de Rubicon is overgestoken, de teerling is geworpen. Nee, nee, ik bedoel niet dat Arjan Peters in de Volkskrant lyrisch schreef over Haantjes, het nieuwe boek van Kluun: ‘De atmosfeer is helemaal Elschottiaans.’ En nee, ik bedoel ook niet dat Arjen Fortuin in NRC Handelsblad de boekenbijlage opende met een beschouwing over ‘het k-2 duel’ tussen de bestsellers van Herman Koch en die van Kluun, en concludeerde dat de laatste toch ‘niet Elschottiaans’ bleek. En nee, het gaat mij er evenmin om dat dezelfde Peters tijdens de publiciteitstoernee van Kluun hem gezellig interviewde ter bevordering van de verkoop.
Nee, het gaat mij om iets dat werkelijk verontrustend is. Ik bedoel het feit dat ik mij blijkens het bovenstaande nu en op deze plek, waar elke maand slechts beschaafde stilte heerst, even heb laten afleiden door de literaire niksigheid rondom. En dat, terwijl ik als gewaarschuwd mens allang dekking had moeten zoeken. Nu ja, dit komt wellicht omdat van het ‘keerpunt in de Nederlandse literatuur’ dat woord keerpunt toch nog even valse hoop deed opflakkeren. - bb