Hollands Maandblad. Jaargang 2011 (758-769)
(2011)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Don't remember the Alamo!
| |
[pagina 4]
| |
kaanse houding jegens de altoos dreigende apocalyptische botsing aldaar tussen vrijheid en tirannie, tussen democratie en onderdrukking, tussen protestantisme en rooms-katholicisme, tussen de maagdelijke nieuwe wereld en de oude corrupte wereld, tussen het superieure blanke Angelsaksische ras en de inferieure mestiezen, de halfbloeden. In haar beste gedaante staat Alamo voor de strijd van de beschaving tegen de barbarij, van goed tegen kwaad, van licht tegen duisternis. In haar politieke gedaante staat de Alamo voor het concept van the clash of civilizations die zo diepgeworteld is in het Amerikaanse wereldbeeld. De Alamo is van ons allemaal, wil ik maar zeggen. Ook van Phil Collins, die zijn optrekje in Zwitserland heeft versierd met de grootste particuliere Alamo-verzameling van memorabilia buiten de VS, waaronder de patroontas van Crockett. Een nog kostbaarder bezit is echter het door kolonel William Barrett Travis, de bevelhebber van de missiepost, gesigneerde ontvangstbewijs voor de aankoop van 32 stuks vee ter bevoorrading van de Alamo. Soms lijkt het er op dat de voormalige drummer van de popgroep Genesis het adagium ‘Remember the Alamo!’ wat al te letterlijk neemt, zoals toen hij onlangs zei dat hij sterke aanwijzingen had dat hij in een vorig leven bij de slag om de missiepost was gesneuveld.
Tegenwoordig staat de Alamo in het stadscentrum van San Antonio, nogal ingeklemd tussen moderne hoogbouw en McDonalds, hoewel men claimt in de tuin de oervegetatie van Texas te cultiveren. Feit is dat de Spaanse missiekapel uit het begin van de negentiende eeuw jaarlijks bijna net zoveel bezoekers trekt als de Sixtijnse kapel in Rome. Bij de ingang van de ‘Shrine of Texas Liberty’, zoals de Alamo in de grootste staat van de VS ook wel wordt genoemd, staat een bord met de tekst: ‘Be Silent, Friend, Here Heroes Died to Blaze a Trail for Other Men.’Ga naar eind1 Het gaat hier, met andere woorden, om een heiligdom. Camera's zijn dan ook niet toegestaan, mannen dienen hun hoofddeksel af te nemen en er mag niet hardop gepraat worden. Aan het plafond hangen de zes nationale vlaggen die ooit in Texas hebben gewapperd: die van Frankrijk, Spanje, Mexico, Texas, de zuidelijke Confederatie en de Verenigde Staten. Op een bronzen plaquette is de laatste brief gegraveerd van kolonel William Travis: ‘I am besieged by a thousand or more of the Mexicans under Santa Anna. [...] I shall never surrender nor retreat... Victory or Death.’Ga naar eind2 Alsof dat niet genoeg is voor een brok in de keel, worden in vitrines kanonskogels en bajonetten tentoongesteld die dood en verderf zaaiden onder de heroïsche verdedigers. Pronkstukken zijn echter het lange geweer van David Crockett en een paar van de befaamde vechtmessen van James Bowie. Op een verlicht paneel midden in de kapel zijn de namen geschreven van alle 189 mannen die hun leven gaven voor de vrijheid van Texas. Buiten op Alamo Plaza ligt in het plaveisel een bronzen strip waar Travis met zijn zwaard een streep in het zand zou hebben getrokken, waarachter allen die met hem de kansloze verdediging op zich wilden nemen zich dienden te verzamelen.Ga naar eind3 Dat de Alamo een bijzondere plaats inneemt in het culturele geheugen van de VS, blijkt uit het feit dat er talloos veel boeken, gedichten, liederen, schilderijen en films over zijn gemaakt.Ga naar eind4 Zo zijn Travis en zijn mannen in country-songs en popliedjes bezongen door grootheden als Tennessee Ernie Ford, Marty Robbins, Tex Ritter, het Kingston Trio, Donovan en Johnny Cash.Ga naar eind5 En de aankomende popster David Robert Jones noemde zichzelf naar zijn jeugdheld James Bowie om vervolgens als David Bowie door het leven te gaan (eerlijk gezegd ook om verwarring te voorkomen met Davy Jones van The Monkees). Phil Collins vertelde ooit dat hij als vijfjarige op de televisie de Disney-serie ‘Davy Crockett: King of the Wild Frontier’ had gezien. Sindsdien zou de Alamo hem nooit meer hebben losgelaten. Deze tv-serie trok al in de jaren vijftig in de VS en Engeland meer dan 120 miljoen kijkers. Voor het eerst openbaarde zich de culturele macht van het toen nog prille medium televisie. Er brak een Crockett-rage uit waarvan de omvang en impact zelfs niet door de mer- | |
[pagina 5]
| |
chandising van ‘Star Trek’ en ‘Star Wars’ zou worden overtroffen. Eind 1955 berichtte de New York Times dat er meer dan 3000 verschillende Crockett-speeltjes in omloop waren, variërend van lunchtrommels tot pyjama's, en van poppen tot bordspelen, puzzels, ruilkaartjes en zo meer. Elke zichzelf respecterende kleuter in de VS droeg een Crockett-muts met wasbeerstaart. Dit resulteerde zelfs in een aanzienlijke bontschaarste, hoewel veel minderbedeelde kleuters het moesten stellen met een synthetische muts.
De onlangs overleden hoofdrolspeler van de tv-serie, Fess Parker, was zo populair dat hij in de jaren zestig nog de Amerikaanse soldaten in Vietnam bezocht. Later zou hij in een | |
[pagina 6]
| |
interview zeggen dat hij zich toen met een schok realiseerde dat dit de oorlog was van de Davy Crockett-generatie. ‘Het was voor mij pijnlijk om te zien,’ zei hij, ‘dat de jongens die als kind met een Crockett-muts op hun hoofd hadden gespeeld, daar in die verschrikkelijke rotzooi waren beland. Een jongen vertelde mij zelfs dat hij wist hoe hij moest vechten in de rimboe, omdat hij dat op tv had geleerd van Davy.’ Fess Parker was overigens een goede vriend van Ronald Reagan, net zoals John Wayne. Die speelde ook Davy Crockett, en wel in de film The Alamo die hijzelf regisseerde en produceerde. Wayne werkte meer dan tien jaar aan zijn rolprent en voor de financiering nam hij een driedubbele hypotheek op al zijn bezittingen. In de omgeving van San Antonio liet hij een replica van de Alamo bouwen en met een budget van meer dan 14 miljoen dollar zou de film de duurste Hollywood-productie tot dan toe worden. Wayne verklaarde: ‘De Alamo is niet alleen van Texas. Hij behoort toe aan alle mensen op aarde die weten dat vrijheid - het hoogste goed ter wereld - altijd met bloed moet worden betaald.’ Wayne's dochter Assia was er overigens van overtuigd dat haar vader bij dit project werd gedreven door schuldgevoelens, omdat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog veilig in Hollywood was gebleven. ‘De film was,’ schreef ze, ‘zijn eigen oorlog. Dit was meer dan een obsessie, het was het meest intense en meest persoonlijke project dat mijn vader ooit heeft volbracht.’ Zijn verpletterend mooie Argentijnse tegenspeelster Linda Cristal beaamde dit: ‘John hield van de Alamo zoals een man slechts eens in zijn leven een vrouw kan liefhebben - met ongetemde hartstocht en met onvoorwaardelijke overgave.’Ga naar eind6 Over de Alamo zijn sinds de eerste in 1911 (The Immortal Alamo van Gaston Melies) bijna veertig films gemaakt, en de rolprent van John Wayne is daarvan misschien wel de bekendste, maar zeker niet de meest waarheidsgetrouwe.Ga naar eind7 The Alamo kwam uit in 1960 tijdens de verkiezingscampagne voor het presidentschap. Wayne betoonde zich een felle tegenstander van John F. Kennedy, die hij betitelde als ‘een verwende snotaap die zijn pik niet in zijn broek kon houden’. Toen jfk de prestigieuze Pulitzer Prize ontving voor zijn boek Profiles in Courage, waarvan het toen al een publiek geheim was dat hij het niet zelf geschreven had, liet Wayne grote filmadvertenties plaatsen met de tekst: ‘There were no ghostwriters at the Alamo. Only Men.’ Het hielp niet. Kennedy werd president en de film van Wayne had minder succes dan gehoopt. Hij kreeg slechts een enkele Oscar, en dan nog voor de geluidstechniek. De kritieken waren niet mals. Een historicus merkte op dat geen enkel woord, geen enkel beeld en geen enkel voorval in de film correspondeerde met de historische werkelijkheid, en dat als er soms gelijkenis was, die volstrekt op toeval berustte. Een andere recensent sneerde: ‘Als Wayne een monument voor de eeuwigheid heeft willen oprichten, dan is hij in zoverre geslaagd dat de film (3 uur en 13 min.) een eeuwigheid lijkt te duren.’ Alleen onsterfelijk werd de filmmuziek ‘The Green Leaves of Summer’, waarmee in Nederland het even onsterfelijke radioprogramma Candlelight van Jan van Veen tot op de dag van vandaag wordt omlijst.
De flop van Wayne doet niets af aan het feit dat de symboliek van de Alamo de plek altijd tot een geliefd podium voor manifestaties heeft gemaakt. In 1951 liet ex-generaal Douglas McArthur zich op Alamo Plaza door een grote menigte toejuichen kort nadat hij door president Truman was ontslagen. Dit was een openlijk affront, nee, bijna een rebellie, tegen het federale gezag. De in Texas opgegroeide McArthur had de Korea-oorlog willen beslechten met een paar goed gemikte tactische atoombommen, en nadat Truman hem mede daarom terzijde had geschoven, betoogde de generaal dat de president met zijn ‘knieval voor het Kremlin’ de ‘the spirit of the Alamo’ had verraden. Van een heel andere toonsoort was de foto die de Rolling Stones in 1975 van zichzelf lieten maken voor de kapeldeuren van de Alamo. Mick Jagger had zich in de Union Jack gewikkeld terwijl de andere bandleden losjes een Crockett-muts op hun hoofd hadden. Vanwege de heiligschennis gaf de foto zoveel | |
[pagina 7]
| |
heisa dat Jagger beduusd verklaarde: ‘Ik weet niet wie of wat de Alamo is, en waar het ligt, maar we komen er in ieder geval nooit meer terug om te spelen.’ In 1981 werd de Alamo opnieuw een slagveld, nu tussen Maoïstische jongeren en de Ku Klux Klan. De jongeren behingen de muren van de Alamo met rode vlaggen onder het motto: ‘De Alamo is kwetsend, niet alleen voor Chicano's maar voor alle onderdrukte volkeren in de gehele wereld. Het is een oud achterhaald monument. Het is geen symbool van vrijheid, maar van repressie en slavernij.’ Kort daarop was de Ku Klux Klan in hun smetteloos wit lakenpakken ter plekke om de Alamo ‘te vrijwaren van het rode gevaar’. Dat verhinderde niet dat de Britse travestiet en shock-rocker Ozzy Osbourne nog in hetzelfde jaar (gehuld in dameskledij) ook langskwam, zijn jurk omhoog tilde en urineerde tegen de Alamo-gedenknaald. (Hij werd onmiddellijk gearresteerd en gaf bij wijze van boetedoening het jaar daarop een gratis concert op het plein voor de missiepost.) In het voorjaar van 2009 hield de Tea Party op Alamo Plaza haar eerste grote massabijeenkomst. Tijdens de rechtstreekse uitzending op Fox News verklaarde de rechtse televisiepresentator Glenn Beck dat er geen betere plaats was om ‘de socialistische tirannie’ van Obama een halt toe te roepen: ‘Dit is de plek waar het allemaal gebeurde. Zij trokken een streep in het zand en zeiden: genoeg is genoeg!’
U begrijpt: de Alamo is meer nog dan geschiedenis een mythe. Die mythe gaat in een notendop als volgt. De Amerikaanse kolonisten in de Mexicaanse deelstaat Texas komen in opstand tegen het schrikbewind van de Mexicaanse president Generaal Antonio López de Santa Anna (die zichzelf betitelde als ‘de Napoleon van het Westen’). Die trekt in 1836 in hoogst eigen persoon met 6000 soldaten Texas binnen, waar men op het punt stond de vrije Republiek van Texas uit te roepen. Een groep gewapende vrijwilligers heeft zich onder leiding van het driemanschap Travis (26 jaar), Bowie (39) en Crockett (50) verschanst in de Alamo. In een brief aan ‘the People of Texas and all Americans in the world’ doet Travis een laatste dramatische oproep om hulp, en zweert dat hij zijn soldatenplicht zal doen en zich dood zal vechten voor eer en vaderland. Als versterking uitblijft, trekt Travis met zijn zwaard een streep in het zand, en vraagt hij de mannen die bereid zijn om met hem de Alamo tot het bittere eind te verdedigen, om over die streep te stappen. Allemaal gaan zij over de streep, op slechts één man na - de enige Fransman in het gezelschap, die nog dezelfde nacht er tussenuit knijpt. De overgebleven verdedigers houden nog dertien dagen stand, totdat zij uiteindelijk allemaal in de vroege ochtend van 6 maart worden afgeslacht. De vreugde voor president Santa Anna is echter van korte duur. Enkele weken later voert de Texaanse generaal Sam Houston een verrassingsaanval uit, waarbij de strijdkreet ‘Remember the Alamo!’ voor het eerst klinkt. Hij spaart het leven van Santa Anna, maar wel in ruil voor de onafhankelijkheid van Texas. Negen jaar later treedt Texas als deelstaat toe tot de Verenigde Staten. Kort daarop breekt de Mexicaans-Amerikaanse oorlog uit waarbij Mexico nog eens bijna de helft van zijn grondgebied verliest (de huidige Amerikaanse staten: Californië, Nevada, Utah, Colorado, New Mexico en Arizona). Voor de staat Texas is de ‘Victory or Death’-brief van Travis van grotere betekenis dan de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van Jefferson of dan The Gettysburg's Address van Lincoln.Ga naar eind8 In 1965 liet president Lyndon B. Johnson, die uit Texas afkomstig was, de brief van Travis dan ook plechtig voordragen tijdens zijn inauguratie, waarna de marinekapel ook nog de melodie ‘Remember the Alamo!’ speelde. Critici klaagden niet voor niets dat Johnson sprak over Vietnam alsof het een oorlogsgebied in Texas betrof. Tijdens zijn rondreis langs de gevechtstroepen in Azië pochte hij zelfs dat zijn eigen betovergrootvader bij de Alamo was omgekomen (hetgeen niet waar was). Uiteindelijk werd de New York Times Johnsons praat over de Alamo zo beu, dat de krant met een duidelijke verwijzing naar Vietnam schreef: ‘Als Amerikanen zich | |
[pagina 8]
| |
dan zo nodig de Alamo moeten herinneren, laat ze zich dan herinneren dat dappere mannen een zinloze dood stierven in die oude missiepost en dat hun zelfopoffering tot een oorlog leidde die ons tot weinig eer strekte... het volharden in waanzin is geen deugd. Het durven erkennen van een vergissing kan juist de hoogste vorm van moed zijn.’ In de jaren tachtig kwam er met Ronald Reagan weer een president die het woord Alamo menigmaal in de mond nam. Tijdens zijn tweede inaugurele rede in 1985, waarin hij zijn Star Wars-initiatief aankondigde, sprak hij met ontzag over de mannen van de Alamo die elkaar moed inspraken terwijl ze oog in oog stonden met een vijandige overmacht. Reagan kwam niet uit Texas, maar zijn opvolger George Bush Sr. wel, en heel Amerika begreep hem toen hij in 1991 na de Irakese inval in Koeweit stelde dat er ‘een streep in het zand’ moest worden getrokken. Zijn zoon George W. Bush liet later zelfs een schilderij van de Alamo in de Oval Office ophangen, zodat hij zich als president elke dag de fatale slag kon herinneren. Dat moet goed gelukt zijn, want zowel in Irak als Afghanistan werden Amerikaanse legerkampen vernoemd naar de Alamo. In een enkel geval werd zelfs de karakteristieke voorgevel van de Alamo provisorisch nagebouwd. En nog onlangs kreeg Bush na een lezing aan een Amerikaanse universiteit een handgemaakte replica van een Bowie-mes aangeboden. Op het lemmet waren de woorden gegraveerd die hij op 9/11 had gesproken: ‘Freedom will be defended.’Ga naar eind9
Maar na de mythe komt onherroepelijk de geschiedenis langs om af te rekenen. In de Verenigde Staten kwam de geschiedenis op bezoek in 1975. Dat mag met recht een traumatisch jaar worden genoemd voor de Amerikanen. Niet alleen was er de chaotische aftocht uit Vietnam, maar ook ging nog eens de mythe van Davy Crockett als ‘the last man standing’ van de Alamo aan diggelen. Uit het opgedoken dagboek van een Mexicaanse legerofficier die aanwezig was bij de slag, bleek dat Crockett zich helemaal niet had doodgevochten, maar dat hij zich (met een paar anderen) had overgegeven waarna hij (en de anderen) werd geëxecuteerd. Het idee dat Crockett zich mogelijk onder een bed had verstopt, en dat hij vervolgens met knikkende knieën en hangende pootjes had gecapituleerd, kwam hard aan in de VS, en zeker bij de babyboomgeneratie die was opgegroeid met de Davy Crockett van de tv-serie. De Davy dus wiens bontmuts zij allemaal hadden gedragen, de Davy die, toen zijn kogels op waren, met zijn geweer wild om zich heen maaiend, strijdend ten onder ging in een mêlee van Mexicaanse speerdragers en bajonetvechters.Ga naar eind10 ‘De wasbeerkroon is van Crocketts hoofd gestoten,’ meldde een dagblad ontgoocheld na de publicatie van het dagboek. Anderen meenden echter dat het ging om een Mexicaanse versie van het vervalste dagboek van Hitler en repten van ‘a commieplot to trash down our heroes’. De vertaalster van het dagboek en de historici die haar hadden begeleid, werden bestookt met vijandige telefoontjes, haat-post en doodsbedreigingen. Een van de geschiedschrijvers verklaarde later dat het demasqué van zijn jeugdidool voor hem de meest pijnlijke fase was geweest in zijn intellectuele leven als wetenschapper. Het betreffende dagboek is lange tijd in bezit geweest van een Texaanse antiquaar maar werd onlangs geveild. De grote angst bestond dat het manuscript in Mexicaanse handen zou vallen, en tevens ging het gerucht dat fanatieke Crockett-vereerders het dagboek zouden willen aankopen om het onmiddellijk daarna te verbranden. Uiteindelijk ging het document voor 387.500 dollar naar een vriendenclub van ‘verlichte’ Texanen, die het vervolgens schonken aan de Universiteit van Texas.
Dit alles neemt niet weg dat na 175 jaar de Alamo nog altijd een bron van frictie vormt tussen Mexico en de Verenigde Staten. Een belangrijk strijdpunt is de vlag van de First Company of Texan Volunteers from New Orleans, ook wel de ‘New Orleans Greys’ genoemd. Deze banier van blauwe zijde met daarop een adelaar met in zijn snavel een ba- | |
[pagina 9]
| |
nier met het motto ‘god & liberty’ was de enig gehesen vlag op de Alamo toen deze werd ingenomen. President Santa Anna zond de vlag als oorlogstrofee naar Mexico City, alwaar hij zoek raakte. Pas in 1933 werd de vlag weer gevonden in een vergeten archiefkast. In 1965 nam het Congres een resolutie aan van de Texaanse senator John Tower, waarin het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken werd opgedragen om Mexico te bewegen de vlag eindelijk terug te geven. In 1986, bij het honderdvijftig-jarig bestaan van Texas, vloog de Texaanse senator Phil Gramm naar Mexico City met de bedoeling om de vlag eigenhandig op te halen. Dat lukte niet. Daarna is nog tevergeefs getracht de teruggave van de vlag als voorwaarde op te nemen in het nafta-verdrag tussen de VS, Canada | |
[pagina 10]
| |
en Mexico. Het was slechts een schrale troost dat het verdrag in Alamo City (de bijnaam van San Antonio) werd ondertekend, maar de stille hoop dat de Mexicaanse president Salinas als teken van goede wil de vlag alsnog zou meebrengen, bleek ijdel. Dat deze kwestie blijft knagen, bleek ook in 1995 toen Georg W. Bush bij zijn aantreden als gouverneur van Texas vol goede moed zei: ‘I hope I'm the Governor that is able to hold up the flag.’ Met zijn goedkeuring werd aan Mexico het voorstel gedaan om de vlag te ruilen voor het houten been van Santa Anna. De vlag hing inmiddels in het Paleis van Chapultapec, het Nationaal Historisch Museum van Mexico, maar na het ruilvoorstel bleek het doek plotsklaps uit de expositie verdwenen. De Texaanse onderhandelaars werden naar huis gestuurd met het bericht dat spijtig genoeg de vlag opnieuw was zoekgeraakt en dat van ruil dus geen sprake kon zijn. Niet veel later weigerde Mexico om in de Veiligheidsraad de Amerikaanse invasie van Irak te ondersteunen. Mogelijk was het toeval, maar kort daarop hing de vlag weer triomfantelijk op zijn oude plek in het museum, maar uit voorzorg nu wel achter kogelvrij glas. De Mexicanen zijn zich maar al te goed bewust van het hardnekkige gerucht dat een gefortuneerde Texaanse zakenman een bedrag van vele tienduizenden dollars zou hebben uitgeloofd aan degene die de vlag over de Rio Grande weet te brengen. Het laatste bericht is dat Texaanse separatisten het plan hebben om via het Internationale Gerechtshof in Den Haag, Mexico te dwingen tot teruggave van de vlag.Ga naar eind11
Men zegt wel dat de geschiedenis altijd wordt geschreven vanuit het standpunt van de overwinnaars, maar in het geval van de Alamo is dat allang niet meer zo. Vanaf de jaren zeventig is er in de VS sprake van onverbloemd revisionistische geschiedschrijving over de slag om de missiepost. Sindsdien is de Alamo van een stoer wildwestverhaal vol ‘gunsmoke and horseshit’ veranderd in een treurig relaas van imperialistische agressie en genocidaal geweld. Na de Alamo werd Mexico immers vernederd en in stukken gesneden. Onder het mom van ‘God, Freedom and Liberty’ vond de grootste landroof aller tijden plaats.Ga naar eind12 De historicus, journalist en schrijver Jeff Long gaat in zijn boek Duel of Eagles; the Mexican and U.S. fight for the Alamo (1990) het verst in het debunken van de Alamo-helden. Hij beschrijft ze als leden van een soort doodseskaders die moord en doodslag hulden in de Amerikaanse ideologie van ‘Manifest Destiny’. Bowie was in de ogen van Long weinig meer dan een sadistische messentrekker die zijn gewin maakte met slavensmokkel (in Mexico was de slavernij al verboden). Travis was een met heroïsche nonsens opgeblazen ijdeltuit die zich zelfs tijdens het beleg van de Alamo nog een nieuw strak uniform liet aanmeten, en die al bij het begin van de Mexicaanse bestorming zichzelf door het hoofd schoot. Crockett wordt door Long neergezet als een overjarige frontiersman, belachelijk uitgedost met een dode wasbeer op zijn kop, die na een mislukt politiek avontuur in het Amerikaanse congres zijn fortuin zocht in Texas. Houston zou een cocaïnesnuiver zijn geweest die ervan droomde om tot keizer van Texas te worden gekroond. Voor Texas heeft Long weinig vleiende woorden over. De stichting van de vrije republiek was in zijn ogen op leugens gebaseerd. ‘De Texanen fabriceerden een verleden waarin roofzucht als heldendom werd voorgesteld, fout als goed, en agressie als zelfverdediging. Door de kleuren van de Amerikaanse vlag te kopiëren en er een ster in te plakken, probeerde deze piratenstaat zichzelf aan de buitenwereld te presenteren als een fatsoenlijke natie.’ Het is misschien geen toeval dat Long (die vooral bekend is vanwege zijn thrillers over bergbeklimmen) bijval kreeg van de historicus Rudy Acuña die zichzelf trots afficheert als ‘Chicano’, ofwel Amerikaan van Mexicaans-Indiaanse afkomst. Over de Alamo-helden en hun nazaten schamperde hij: ‘Zij zogen het bloed uit de aderen van de Chicano's, stampten hen in de grond, vernietigden hun taal en cultuur, en dwongen hen om op hun knieën te leven.’ Lang niet alle Chicano's zien de Alamo als een symbool van racisme en imperialisme, maar op zijn minst zijn de gevoelens toch am- | |
[pagina 11]
| |
bivalent en soms zelfs vervuld van trauma. Zo herinnerde de Chicano antropoloog Richard R. Flores van de Universiteit van Texas zich hoe hij vroeger na een schoolreisje naar de Alamo achterna werd gezeten door zijn klasgenootjes die hem sissend toeriepen: ‘You killed them! You and the other “mes” kins!’ Halverwege de jaren tachtig, ten tijde van de zogeheten culture wars, werd vanuit Chicano gelederen het perspectief op de Alamo op een verrassende manier omgedraaid. Men begon zelf een deel van het glorieuze heldendom op te eisen. De Alamo, dat zijn ook wij, klonk het nu uit de mond van sommige Chicano historici, want ook onze kinderen hebben het recht ‘to grow up with the pride that they were part of the fight for freedom’. En deze geschiedschrijvers hebben niet helemaal ongelijk. De strijd tegen de Mexicaanse dictator Santa Anna was immers een gezamenlijke zaak geweest van Anglo's en Tejano's (de in Texas woonachtige Mexicanen), en bovendien waren in de Alamo ook acht Tejano's gesneuveld.Ga naar eind13 Dit nieuwe perspectief leidde ertoe dat bij de première in het Alamo-museum van de Imax film The Price of Freedom het Hispanic stadsbestuur van San Antonio woedend wegliep. Zij meenden dat de heldenrol van de Tejano's volkomen onderbelicht bleef. Allengs werd ook de roep steeds luider om The Daughters of the Republic of Texas (drt) het beheer van de Alamo te ontnemen, en dit over te dragen aan The League of United Latin American Citizens (lulac). Maar het nieuwe zelfbewustzijn van de Mexicaanse Amerikanen kwam ook zelf onder vuur. Ineens verschenen aan de horizon Native-Americans, indianen dus, die ook medezeggenschap eisten over de Alamo. De missiepost stond immers op heilige grond waarin vanaf de zeventiende eeuw hun voorvaderen waren begraven.
Tot in de eenentwintigste eeuw hebben The Daughters of the Republic of Texas met de steun van gouverneur Bush nog stand weten te houden in de Alamo, hoewel zij als multiculturele handreiking de filmposter van een grijzende John Wayne met een Crockett-muts bij de ingang weghaalden. In het tijdperk na Bush raakten de dochters steeds meer in het nauw door kritiek op hun beheer en op hun financiën. En nu - oh ironie der geschiedenis - zijn zij de oorzaak van het afgelasten der festiviteiten van hun heiligdom. Hun dagen lijken geteld nu Bush ambteloos burger is geworden.Ga naar eind14 Het schilderij van de Alamo dat Bush in de Oval Office had opgehangen, was trouwens van de Texaanse impressionistische schilder Julian Onderdonk (1862-1922). Op het doek is de Alamo te zien, met op de voorgrond een volkstafereel met zogeheten ‘Chili Queens’, ofwel Texaanse dames die kommetjes hete chili verkopen (het nationale gerecht van Texas). Bush zelf prefereerde de cheeseburger boven deze Texaanse lekkernij, terwijl zijn opvolger Barack Obama juist wel een liefhebber is van chili (maar wel van de laffe variant waarbij de beef en de hete pepers verdund zijn met tomaten en kidneybonen). Obama herinnert zich trouwens ook de Alamo, maar dan op zijn eigen manier. Tijdens zijn presidentscampagne reisde hij speciaal af naar de Tex-Mex hoofdstad van Amerika, in de verwachting dat hij zich daar kon presenteren als de officiële winnaar van de Democratische voorverkiezingen. Die dag consolideerde hij weliswaar zijn riante voorsprong op Hillary Clinton, maar zij bleef halsstarrig weigeren om de handdoek in de ring te gooien. Op een steenworp afstand van de Alamo gaf Obama toen toch maar een soort overwinningsspeech, waarbij hij zijn Hispanic aanhang onder luid gejuich toeriep: ‘Sí, Se Puede!’, hetgeen Spaans is voor ‘Yes, We Can!’. Voor de wat oudere Hispanics klonken die woorden waarschijnlijk niet onbekend. De slogan was in 1972 de strijdkreet geweest van de Mexicaans-Amerikaanse vakbondsman en burgerrechtenactivist César Chávez. En in 2006 werd de leuze opnieuw gebruikt tijdens het landelijke massaprotest van Hispanics tegen de immigratiebeperking.
En hier raken we wellicht aan de kern van de hedendaagse betekenis van de Alamo. In de | |
[pagina 12]
| |
Verenigde Staten heeft thans 16 procent van de bevolking een Latijns-Amerikaanse achtergrond. In absolute getallen gaat het om 50 miljoen Hispanics waarvan ruim de helft van Mexicaanse afkomst is. Zij vormen de snelst groeiende minderheid in de VS en officiële tweetaligheid is in de zuidelijke staten nauwelijks te stuiten. Over het aantal illegale Mexicanen lopen de schattingen uiteen van 12 tot 29 miljoen. Ondanks de militarisering van de grens en de bouw van een meer dan 3000 kilometer lang hekwerk, kan de toestroom niet tot staan worden gebracht. Vanwege de huidige impasse rondom de federale immigratiewetgeving, heeft de staat Arizona onlangs een eigen vreemdelingenwet aangenomen. Volgens critici staat die op gespannen voet met de Amerikaanse grondwet. Vooral vanuit de Hispanic-gemeenschap is er grote woede omdat de wet vrij baan zou geven aan ‘racial profiling’ door politie en grenswachten. De verwachting is echter dat veel andere staten het voorbeeld van Arizona zullen volgen.Ga naar eind15 Dat verandert evenwel niets aan de voorzichtige prognose dat in 2050 een kwart van de Amerikaanse bevolking Latino zal zijn. De Harvard professor Samuel Huntington, die bekend werd met zijn boek The Clash of Civilizations (1996), waarschuwde met zijn gebruikelijke hang naar doemscenario's enkele jaren terug: ‘Mexican immigration is a unique, disturbing and looming challenge to our cultural integrity, our national identity, and potentially to our future as a country.’ In zijn voetsporen klinkt tegenwoordig her en der wel de ‘vrees’ dat binnen niet al te lang Mexico, de Verenigde Staten en Canada zullen samensmelten tot een Amerikaanse superstaat waarin de Hispanics het voor het zeggen hebben. Vanuit de Mexicaans-Amerikaanse gemeenschap is laconiek gereageerd op Huntington en de door hem opgeroepen blanke angsten. Amerika was immers in feite altijd al ‘hun’ land: ‘Remember the Alamo! We didn't cross the border, the border crossed us.’Ga naar eind16 Het zal de feestelijke viering van de 175-ste verjaardag niet meer kunnen redden, maar een ding staat vast: de strijd om de Alamo is nog lang niet gestreden. | |
[pagina 14]
| |
|