Deze maand
Deze maand werd een maand van afscheid. Ik bedoel afscheid van al wat voorbij is en nooit weerom komt. We hoeven daarover niet sentimenteel te doen, want zulks geldt voor elke maand, maar deze maand leek het afscheid wellicht toch net iets schrijnender dan menig ander vaarwel van al wat nooit weerom komt. Zo viel NRC Handelsblad deze maand op de mat verpakt in een advertentie voor Rolexhorloges. En dat terwijl NRC Handelsblad zelf zojuist ook al als gratis verpakking had gediend van het magazine Ode, het blad van de esoterische ‘community voor intelligente optimisten’ dat artikelen brengt als ‘Maand van de spiritualiteit nu al succesvol’ en ‘Paddenstoelen kunnen helpen bij olieramp’ en ‘Bescherm je brein tegen informatie-overload’.
Nu ja, dat laatste lijkt de nieuwe leidraad van de Nederlandse journalistiek in het algemeen en NRC Handelsblad onder de nieuwe leiding (nieuwe eigenaar, nieuwe uitgever, nieuwe hoofdredacteur) in het bijzonder, dus bevreemdend is het allemaal allang niet meer. Begrijp me goed, het gaat er hier niet om dat Rolexhorloges fout zouden zijn als verpakking van een krant, alleen maar omdat die klokjes gedragen worden door mijzelf en andere patjepeeërs, nouveaux riches en eigentijdse coryfeeën die om onduidelijke redenen als ‘bn-ers’ worden aangeduid. Nee, ik gun een ieder van ons (ik bedoel de gedrukte media) z'n eigen overlevingsstrategie. Ik zal de laatste zijn om kritiek te hebben op meebuigen met de meute, uitverkoop van principes en capitulatie voor de middle brow. Houd u mij ten goede, ik zou mijn eigen stripverzameling nog verpatsen voor drie nieuwe abonnees, nou ja, vier dan toch.
Wat hier aan de orde is, lijkt evenwel onderdeel van iets groters en onheilspellenders dan de simpele doodstrijd van een krant. Het vrije woord dat buigt voor het Rolexhorloge is een symptoom van even zonderlinge als zeer moderne coalitie tussen defaitisme enerzijds en opgewekte zelfoverschatting anderzijds. Het is daarbij te gemakkelijk om alleen naar NRC Handelsblad te wijzen - hoezeer daar de verandering van toon en timbre en journalistieke oriëntatie er ook op duidt dat men is verzeild in de fuik die de oud-redacteur van The Washington Post Walter Pincus onlangs omschreef als veel fataler dan de bedreiging van internet: journalisten die onmachtig zijn verder te kijken dan hun eigen sociale horizon en een krant maken voor andere journalisten en niet voor lezers. Nee, de capitulatie is ook waarneembaar op de televisie, in het parlement en in het onderwijs. Overal, kortom, waar men populisme heeft opgeroepen door het eigen populisme, en nu geen ander antwoord weet op dat populisme dan nog meer populisme. Daarom leven we in een samenleving waarin men op alle niveaus wordt aangesproken als een tienjarige met leerproblemen, waar het nos-journaal opent met het aansteken van de lichtjes op een plattelandskerstboom en de universiteiten de studie communicatiekunde alweer simpeler maken nog voordat de politiek heeft verzonnen de btw op kunst te verhogen.
Zo nemen we gedwee afscheid van al het oude dat nooit weerom komt. Gelukkig blijft één principe behouden dat alles begrijpelijk maakt: net als in het echte leven druipt ook in de beschaving de shit van boven naar beneden. - bb