Deze maand
Wie, zoals ik, werkzaam is geweest aan de universiteit, bij de krantenjournalistiek, in de boekenbranche en voor een literair tijdschrift, heeft het geluk gehard te zijn door een dagelijkse overdosis decepties. Het moet mij evenwel van het hart dat het nieuwe kabinet Rutte-Verhagen - indien het nog bestaat wanneer u dit leest - het begrip teleurstelling een katterige naam geeft. Niet alleen is het regeerakkoord een zonderlinge proeve van verkrampte angsthazerij voor de werkelijkheid, maar bovenal doet de personele samenstelling van de regering het ergste vrezen voor de overlevingskansen van deze toch al wankele minderheidscoalitie.
Het kan zijn dat Mark Rutte als zowat de enige zonder 50plusvoordeelpas letterlijk wil schitteren als jeune premier; het kan zijn dat reeds een voorschot is genomen op een verder naar achteren geschoven aow-leeftijd; het kan zijn dat het politieke talent in de generatie beneden de pensioengerechtigheid inderdaad angstwekkend dun is gezaaid; het kan zijn dat men opzettelijk gekozen heeft voor tanige grijsaards die hardhorend genoeg zijn om geen last van de oppositie te hebben; het kan ook zijn dat deze ploeg bejaarden inderdaad the best and the brightest zijn die Nederland momenteel heeft te bieden. Dat laatste acht ik niet onwaarschijnlijk, maar in elk geval doet deze groep overrijpe talenten meer denken aan rollators dan aan jeugdig elan. Niet dat dit laatste zaligmakend laat staan gewenst is, integendeel, maar dit kabinet kan het woord ‘vernieuwing’ nooit in de mond nemen, want het gevaar dat wij ter plekke blijven in onze hysterische lachbui is daarvoor te groot. Nog slechts kort geleden vonden we Job Cohen te oud en te grijs en te veel van een vorige generatie, en dan krijgen we nu dit.
Het pijnlijke is uiteraard dat de linkse oppositie - indien zij nog oppositie is wanneer u dit leest - au fond weinig beters in het veld kan brengen. Men moet niet eens willen bedenken welke ministers een linkse of paarserige regering in het zadel had getild, maar misschien helpt het als we ons het spiegelbeeld voorstellen van wat thans gebeurd is met twee informateurs die plaatsnemen in hun eigen regering. Stel nu dat de denkbeeldige PvdA-formateurs Bram Peper en Marcel van Dam beiden minister waren geworden in de denkbeeldige Regering Cohen, dan zou er toch wel enig amok zijn gemaakt in de publieke opinie, terwijl de kandidatuur van de informateurs Rosenthal en Opstelten slechts tot vermoeid gezucht heeft geleid.
Dit tijdschrift is partijloos en kiest nimmer een kant in de botsing der geloven, generaties of culturen. Nu ja, als puntje bij paaltje komt, kiezen we de zijde van verloren idealen en vergeefse inspanningen, doch alleen nadat de subsidie is overgemaakt. Maar wie de politiek enigszins volgt, kan slechts vaststellen dat de regeringen in Nederland zo mediocre blijken omdat de politici zo middelmatig zijn. Dat is niet hun fout; zij wilden ooit wellicht levende politiek bedrijven, maar zij zijn schoolgegaan, om Multatuli te parafraseren. Anders gezegd: wij leven in een land waar Max Havelaar alleen wordt gelezen in een hertaalde editie voor dyslectische jongeren. Wij verdienen niet beter dan ons eigen drabbige lot. - bb