Deze maand
Men hoeft niet per se behept te zijn met een morbide geschiedkundige belangstelling om nieuwsgierig te zijn naar de val van grote rijken en de ondergang van beschavingen. Waarschijnlijk wil iedereen met een gezonde interesse in ontbinding, ontrafeling, teloorgang, instortende nieuwbouw en aanverwante menselijke lotgevallen wel het antwoord weten op de vraag hoe zoiets nu toegaat in de praktijk. Kruipt er bijvoorbeeld welhaast onmerkbaar over een eeuwenlange periode schimmel in het weefsel van een civilisatie? Of zijn er steevast hordes barbaren die aan de poort rammelen, alvorens zich bloeddorstig te storten op de vrouwen en kinderen van de door decadentie slap geworden verdedigers? Klinkt er het geraas van inzakkende normen en waarden, zijn er ontploffingen als de beschaving het loodje legt, hangt er kruitdamp van verloren idealen in de straten? Is het moedwil of misverstand?
Met het oog op deze vraagstukken is onze eigen tijd van bijzonder belang. In zekere zin mogen we ons gelukkig prijzen dat wij getuige zijn van onze eigen ondergang, want nu hoeven we nooit meer die zes dikke delen en eenenzeventig lange hoofdstukken van Edward Gibbons The History of the Decline and Fall of the Roman Empire te lezen. Dit invloedrijke werk verscheen tussen 1766 en 1789 en boekstaafde de ontbinding van het Romeinse Rijk als een langgerekt voortwoekerend proces dat bijna dertien eeuwen in beslag nam. Gibbon berekende dat de instorting begon ergens in het jaar 180 na Christus en duurde tot de val van Constantinopel in 1453. Ik durf niet te zeggen in hoeverre hij in historische zin gelijk had, maar in elk geval doen wij het tegenwoordig een stuk sneller.
Bovendien kunnen wij het af zonder oprukkende Goten, nietsontziende Vandalen en brandschattende Hunnen. Wij hebben een tamelijk pijnloze doe-het-zelf ondergang uitgevonden, die nog werkt ook. En nee, dan bedoel ik geenszins Geert Wilders die wij als een graat in onze keel blijven steken, of het cda dat zichzelf bij vol bewustzijn uitbeent, en zelfs niet D66 dat zowel landelijk als in Amsterdam een verkiezingsoverwinning wist om te zetten in een klinkende formatienederlaag.
Dat is allemaal behoorlijk knap gedaan in de categorie desorganisatie, maar het is niet wat me voor de geest staat. Politieke chaos is eerder een symptoom dan een oorzaak van ontbinding, en ik denk wat wij onze eigen neergang dichter bij huis moeten zoeken. Bij onszelf namelijk. Dan komen bijvoorbeeld de verschijnselen ‘cultureel seizoen’ en ‘boekenseizoen’ in beeld. De opening van die seizoenen vieren wij met de Uitmarkt, met Manuscripta en met tal van speciale televisieprogramma's. Zo leven wij heel content in een civilisatie waarin cultuur begint wanneer wij terugkomen van vakantie, en wordt gesloten als we weer op het terras willen zitten. In de tussentijd is beschaving een geopend loket, waar je een stempel van zelffelicitatie kunt halen.
Kort geleden nog was Nederland grauwer, armer, stijver en waren er nauwelijks terrassen. Nu zijn er seizoenen voor cultuur en boeken. Wij noemen dat vooruitgang, net als bij de onderwijsvernieuwingen en het omroepbestel. Het is niet onmogelijk dat een volgende Edward Gibbon daar anders over denkt. - bb