rustig en zelfverzekerd rondliep, zonder een spoor van aarzeling, hoewel hij voor het eerst in Europa was. Aan zijn ogen zag ik dat het goed was.
Vijf jaar na onze eerste ontmoeting veranderde alles. Het was tijdens mijn zoveelste bezoek aan Egypte en we waren langs de Nijl zuidelijk gereden, naar Aboe Simbel en alles was als vanouds. Mohammed leek nog precies dezelfde als toen ik hem had ontmoet, behoudens het grote litteken op zijn rechterwang dat hij had opgelopen toen hij in een grot was aangevallen door een zwerm vleermuizen. In Aboe Simbel had ik een hotelkamer geboekt. Natuurlijk had Mohammed vrienden waar we konden overnachten, maar ik wilde het eens anders aanpakken, beter, luxer.
Tijdens het inchecken bij de receptie ging het mis. We werden geholpen door een jonge vrouw, met dromerige ogen en scherp afgetekende jukbeenderen. Mohammed was meteen van haar onder de indruk. De eerste uitwisseling van hun blikken was fataal en moet het moment zijn geweest waarop mijn goede vriend is gestorven.
Nog diezelfde dag vroeg Mohammed haar uit, en hij deed dat zo charmant dat ze zonder enige aarzeling toestemde. Gedrieën bezochten we de wonderlijke schatten van de stad. Ze was erg aardig en sprak vele malen beter Engels dan Mohammed.
Ik vond het vreselijke dagen, omdat ik mijn vriend zag wegkwijnen van liefde. Zijn ogen verloren hun fonkeling en vulden zich met weekheid en onderdanige adoratie. Niet langer traden ze op de voorgrond van zijn verschijning; ze leken getemd en aan ketenen gebonden. Gaandeweg besefte ik dat het meisje zich voor altijd in zijn geest had genesteld en kon ik niet meer naar hem kijken zonder haar te zien. En telkens opnieuw raakte ik door angst en walging overspoeld. Het meisje, dat Bibesh heette en een studente Literatuurwetenschap was, had niet alleen zijn hart gestolen, maar ook zijn branie.
Hun huwelijk drie maanden later bracht me aan de rand van de afgrond. Het gezicht van Mohammed was ernstig geworden, zijn blik had geen spoor meer van rebelse fonkeling. Ik zat de plechtigheid uit terwijl in mij een enorm verdriet opwelde. Ten slotte rolden de tranen over mijn wangen en Amm Habil, die zijn kleine ogen dichtdrukte van emotie, gaf me zijn zakdoek. Misschien dacht hij dat ik vreugdetranen plengde, en dat was maar beter ook.
Tijdens de vreselijke plechtigheid, waarbij overdreven veel witte duiven werden losgelaten om de liefde te bezegelen, kruisten onze ogen elkaar diverse malen. Mohammeds blik kwam me voor als die van een vreemde. Hij keek verliefd, zalig en leeg. Alle hoop verdween voor mij. In plaats van dat hij opsprong, zijn stropdas zou uittrekken, zijn ogen van hun ketenen zou bevrijden en lachend mijn richting op zou kijken, schoof hij gedwee de ring aan haar vinger. Hij zoende Bibesh onder een klaterend applaus van familieleden en vrienden van wie ik hoopte dat ik ze nooit meer hoefde te zien.